De jas van rouw
‘Hoe lang is het nu geleden?’
Natuurlijk, de dag staat in je hart gegrift. Het uur ook.
De situatie van beelden, geur en geluiden, haal je zo voor ogen. Haarscherp. Dat bevroren gevoel alsof elk zintuig uitgeschakeld werd en tegelijk was het alsof alle lichaamsdelen in brand stonden. En je weet nog precies wat voor weer het was. Je noemt de datum.
‘Oh, zo lang alweer… wat gaat de tijd toch snel!’
Wie in rouw leeft, belandt in een onzichtbare chaos, in een doolhof van onbekende en soms tegenstrijdige emoties. Vanaf dat ene uur, die dag, dat moment leef je in een andere wereld (en bijna in een ander hoofd), met een andere tijdwaarneming.
Drie maanden, zes weken, vijf jaar. Wat zegt dat? Toch niet dat de tijd alle wonden heelt. Zeker niet de open wond van de dood van… jouw geliefde.
Hoe lang is het nu geleden?
Alsof leegte en gemis meetbaar zijn. Alsof er een houdbaarheidsdatum op staat. Je bent op die datum vertrokken, en nadat je langs een aantal vreemde stations bent gestuiterd, kom je dus op die andere datum aan. Je ‘moet’ onderweg ook nog op elk station uitstappen want daar kun je zogezegd even afreageren, uitrusten, opknappen, accepteren, mediteren en/of in spiegels kijken… Het zal wel, maar jij volgt jouw weg! Jij voelt iets dat nog nooit eerder door wie dan ook is gevoeld. Jij maakt iets mee dat geen mens eerder meemaakte. Jij hebt gedachten en gevoelens waar niemand enig besef van heeft. Zo voelt het, in ieder geval, in jouw hart…
Dat is het genadeloze (beter: het liefdeloze) van mensen die de vraag – over hoe lang het geleden is – durven stellen. Want er is geen tijd, geen klok, geen wijzer en er zijn geen regels. Hoezo na honderd dagen moet het ‘beter’ gaan – met jou? Laat staan na tweehonderd dagen? Je zou je bijna schuldig voelen omdat je je bij lange na niet ‘beter’ voelt.
Als een golf komt het verdriet op je af
Even! Soms denk je dat het even goed gaat. Je hebt de draad opgepakt, denk je. Weliswaar een draad met een ander patroon, ook een andere kleur want jouw leven is onomkeerbaar veranderd. Je eet, drinkt en werkt (alles, min of meer, op halve kracht). Voor de buitenwacht gaat het leven gewoon door. Er bloeien bloemen, de vogels fluiten, de auto’s rijden, het regent, de zon komt op en je koopt nieuwe kleren.
En plotseling, op het oog, om niets, voel je het verdriet als een golf op je afkomen, met het geluid van een orkaan, je wordt overspoeld door tranen.
Je ziet een echtpaar gearmd over straat lopen. Ouders met kinderen. Iemand noemt ineens die naam… Op de radio hoor je muziek die herinneringen oproept. De geur van parfum. Ineens breek je, barst je in huilen uit, zit je (weer) diep in de put. En dat terwijl je dacht dat het ergste verdriet voorbij was.
Je hoort nog de stem, ziet de lach, voelt de kus
Maar jij draagt de Jas van Rouw! Het is De Jas waardoor je, in emotionele zin, op dun ijs schaatst, waardoor woorden, geuren, gebaren en geluiden ongefilterd binnenkomen. De Rouwjas is naadloos op maat gesneden. Het is, heel exclusief, jouw Jas. Niemand kan zeggen: ‘Ik heb precies zo’n jas.’ Zelfs niet dat hij er sprekend op lijkt (al ontkomt niemand aan de dag dat ook hij/zij de rouwjas om de schouders krijgt). Je kunt hem niet eens even uit doen en ophangen. Hij hoort bij jou als een tweede huid. Hooguit zijn er periodes dat je vergeet dat je hem aan hebt, maar ineens… als de sterfdag, trouwdag en verjaardag dichterbij komen, staat je ‘systeem’ wijd open. En krijg je een steen in je buik. Problemen met je maag, je hebt last van slapeloosheid. En wie ’s nachts wakker ligt van ‘rouw’ heeft het zeer slecht! Irritaties, tranen hoog, nerveus roken en/of drinken. De zenuwen gespannen als vioolsnaren. Helemaal niet vreemd, in zekere zin is het een (goed) teken van liefde. Want zo diep zit die ander nog in je hart. Je hoort de stem, ziet de lach, voelt de kus. De ander is verankerd in je lichaam (van je haar tot je tenen), in je hele ziel en zaligheid.
De ‘verbinding’ (hoe onzichtbaar ook) blijft voelbaar. Want…
Soms begrijp je jezelf niet meer
Niemand beleeft dus ook dit verdriet zoals jij. Soms voelt dat extra eenzaam alsof niemand begrijpt waarom je doet zoals je doet. Waarom je niet reageert op goedbedoelde uitnodigingen, opmerkingen of complimenten. Waarom je ’s nachts op de bank slaapt of dat je ’s nachts juist wakker ligt of naar buiten wil.
Jouw hart heeft daar redenen voor die voor het hoofd van een ander niet te volgen zijn of onbegrijpelijk worden gevonden. Soms zelfs afgekeurd.
En, eerlijk is eerlijk, soms begrijp je jezelf niet. Misschien wel omdat je jezelf niet meer (helemaal) bent. Nu die ander er niet meer is, ben jij er ‘ergens’ ook niet meer. Het is alsof je een essentieel, onvervangbaar lichaamsdeel mist. Je ‘oude’ ik wordt een ‘nieuwe’ jij.
Komt er een eind aan de stilte?
‘Komt hier ooit een eind aan, aan die stilte, die leegte? Is er een weg, hoe onbegaanbaar ook, naar troost, naar een toekomst? Zou er een tijd komen waarop je zegt of voelt: na alle wanhoop, na de emotionele chaos en lichamelijk lijden, dat die Rouwjas wat losser en lichter voelt? Vind ik de moed om weer wat vaker gewone dingen te doen: de krant lezen, naar de verjaardag van een vriend, is er weer ruimte voor een wolkje humor, heb ik zin om te fietsen door de regen en met mijn kop in de wind?’
Jawel, die tijd komt, maar daar is geen pasklaar stappensysteem voor. Daar heb je een persoonlijk gereedschapskistje bij nodig: je zintuigen. Want daarin schuilt een zekere kracht, geestkracht, veerkracht, de moed om ‘dingen’ aan te pakken en actie te ondernemen. Het vraagt ook geduld, strijd en vertrouwen. Vertrouwen in het feit dat jouw hele hebben en houwen vecht voor herstel. Een kind dat valt van zijn fiets en daar een kapotte, bloedende knie aan overhoudt, ziet dat dat wondje na verloop van tijd geneest. Zo werkt dat in het klein. Maar je mag hoop en moed putten uit de gedachte dat niet alleen je knie, maar ook jouw hart zichzelf herstellen zal.
Misschien geloof je dit (nu nog) niet, toch is het zo!
Vrijuit honderd keer hetzelfde vertellen
En, daarnaast, een arm, een schouder, een strelende hand, een geduldig en aandachtig luisterend oor van een vriend die vraagt: ‘Is er iets wat ik doen kan? Wat troost in je verdriet, want straks moet je weer verder ook al wil je nog niet.’ Een sympathieke vraag, maar als het goed is, zegt hij ook: ‘Ik kom vanmiddag even een pannetje soep brengen. En morgenochtend laat ik de hond voor je uit.’
Aan iemand die geduldig is en tijd voor je neemt, kun je het verhaal, honderd keer, kwijt. Onsamenhangend, de chaos, de leegte, over de langzame dagen (lange nachten). Aan zo’n vriend kun je vrijuit (dus inclusief alle vloeken, verwijten, zonder nuance en met zelfmedelijden) vertellen over je geworstel, je schuldgevoel, je woede, dat je te veel drinkt of rookt, of te veel eet, of…
Je hebt dat veilige adres – van de vriend – nodig voor je verdriet. Tegelijk sta je er ook ‘verschrikkelijk’ alleen voor, zo volstrekt alleen.
En toch, ongemerkt, zie je het sneeuwklokje in de tuin, vliegt er een vlinder voor het slaapkamerraam. Zelfs de langste nacht is niet uitzichtloos. In het oosten verschijnen er steeds kleine scheurtjes in het donker en wacht er een zon. Leonard Cohen zong erover: ‘There’s a crack in everything. And that’s where the light comes through.’
Je blijft nooit waar je vandaag bent, morgen ben je verder
Na verloop van seizoenen zul je ervaren dat ook het lijden niet het laatste woord heeft. Sommige mensen geloven dat zelfs de dood niet het laatste woord heeft. Je blijft, ondanks je gevoel van stilstand, nooit waar je vandaag bent.
Jouw innerlijk wordt onbewust bewogen, geraakt en gedragen. Je ziet het buiten, in de natuur, aan de bomen, hoe de seizoenen hun sporen achterlaten en hoe kale takken weer uit kunnen lopen.
Zo komt er ook stapvoets een andere tijd, een nieuwe lente, komen er verhalen, onbekende emoties, momenten van breekbaar voorzichtig geluk. Er klinkt weer muziek, al zal die een andere toonhoogte hebben. Misschien wel verrassend van klank en kleur. Op een dag zul je jezelf betrappen op de slappe lach. Want je gaat door, je kunt nooit terug naar waar je vandaan kwam. Je wordt niet meer de oude! Soms lijkt alsof je keer op keer teruggaat naar de pijn van die eerste dagen. Het mes draaiend in je hart. Een wond die nooit heelt en nooit over gaat, maar je bent nu echt verder dan de eerste pijn, verder dan gisteren! Morgen verder dan vandaag.
Volg je hart, zoek contact met een betrouwbare instantie (die zijn er!), gebruik je gereedschapskistje. Maak (als het jou uitkomt) foto’s, ga schilderen of schrijven, ga tuinieren of wandelen langs de plekken die zoveel betekenis hebben, die je doen denken aan toen…
Gedragen en bewogen door stille krachten
‘Ik kan dat niet! Ik trek dit niet, ik weet niet hoe ik verder moet. Ik kan het niet, niet alleen.’
Nee, niet alleen. Soms wordt een mens geholpen door mysterieuze krachten. Voor de één zijn het dromen met gezichten en stemmen. Voor de ander geruststellende, onverwachte ontmoetingen met onbekenden. Gesprekken met iemand die jouw gedachten en gevoel volgt, hoort en ziet. Hulp van een verstandig iemand die vraagt wat of wie jij nodig hebt, die weet wat ie wel en niet moet doen. Verdriet om de dood van jouw geliefde vraagt niet (direct) om therapie, maar om troost.
Er zijn bronnen van troost. Voor de één is dat muziek, kunst of de natuur, voor de ander is dat het geloof, in een hogere kracht. En sommige mensen vertrouwen op de nabijheid en de ondoorgrondelijke liefde van God. Je wordt misschien wel gedragen door stille krachten. En zijn er tussen hemel en aarde machten (of engelen) voor jou aan het werk. Dat zijn de ‘kleine’ geheimen waar de dood niet tegenop kan.
De mantel van kracht, inzicht en warmte
Rouwen is een jas die jij draagt op jouw levensreis. Het is een zware, uitputtende (soms ook fascinerende) reis waarin jij je eigen koffers moet dragen. En of je het gelooft of niet: je zult overleven. Het koude verdriet verandert (met hulp van anderen, en met inzet van jezelf) zachtjesaan in warm verdriet. Je koffers worden lichter, de Rouwjas voelt gaandeweg als een vertrouwde mantel die kracht, inzicht en warmte geeft.
Op de lange termijn zou je rouwperiode nog van ‘betekenis’ kunnen worden voor de mensen dichtbij je. Want opeens komt er een dag waarop jij iemand ziet met gebogen schouders, die gebukt gaat onder de Jas van Rouw.
Iemand die nog maar net aan die barre reis begonnen is, aan die zoektocht door het onbekende landschap. Die kun jij dan steun geven, met een woord of een daad. Even een arm om de schouders, een hand op het hart. En jij weet toch nog hoe warm het klinkt als iemand vraagt:
Is er iets wat ik doen kan wat troost in je verdriet? Want straks moet je weer verder ook al wil je nog niet. Is er iets wat ik doen kan wat je helpt in de pijn? Want wat iets voor jou betekent, wil ik graag voor je zijn!
En dat jij, op een dag, zomaar, bij hem of haar, op de stoep staat met een pannetje soep en een fles wijn.
Het is een geweldig artikel, dat precies weergeeft hoe ik mij voel, na het verlies van mijn lieve partner en echtgenoot plotseling overleden aan een hartstilstand op 9 november 2022.
Ik wist dat dit kon gebeuren, hebben er samen vaak over gepraat, maar raakte toch in paniek en shock! Ik dacht nog wel dat ik sterk was, maar daar klopte helemaal niets van. Hij is thuis opgebaard zodat ik kon gaan beseffen dat hij nu in een andere dimensie is. . . . maar de leegte en het gemis is onmetelijk groot . . . . wij hadden geen kinderen en van de familie van mijn leven nog 4 neven, wonen allemaal ver en van mijn zus zijn nog 3 neven die in Zeeland wonen. Ik woon in Limburg. Maar geen familie meer en geen kinderen valt nu extra zwaar. Ben zeer dankbaar voor een fantastisch en gelukkig leven, mijn man was geweldig, altijd tevreden en blij. Daarom is de pijn van het verlies zo groot en ik wordt nog steedfs door emoties en groot verdriet overvallen . . .