Over de foto: de vader van Hilde fotografeerde graag. Deze groenling heeft hij prachtig vastgelegd.
“Ik heb een goede psycholoog die me af en toe vertelt: ‘Dit hoort erbij. Wat je voelt is niet gek.”
In de jaren voor hun overlijden was Hilde (41) de steun en toeverlaat van haar vader en moeder. Bijspringen in het huishouden, mee naar het ziekenhuis, je doet het met liefde als je ouders ziek zijn. Maar zonder broers en zussen voelde het voor Hilde als een last die ze alleen moest dragen. “Ik had altijd het idee dat ik meer voor ze kon doen.” Nu haar beide ouders zijn overleden, ziet Hilde dat ze haar eigen grenzen uit het oog was verloren. En zich ook in het rouwproces weer alleen voelt. “Ondanks de steun van mijn vriend, schoonfamilie en tantes, is het alsof ik opeens alleen op de wereld sta.”
“Mijn moeder had borstkanker. In de jaren voor haar overlijden was het lastig te peilen hoe ze zich voelde. Had ze pijn? Was ze bang voor de dood? Ze sprak er niet over. Dat typeerde mijn moeder, een zelfstandige en sterke vrouw die een ander nooit wilde belasten. Zelfs naar doktersafspraken ging ze alleen, waardoor ik en mijn vader het verloop van haar ziekte amper meekregen. Pas in het laatste jaar mocht ik mee naar chemotherapie. Maar ook dan liet ze niet blijken of ze eronder leed. In de zomer van 2019 spraken we elkaar telefonisch. Er waren uitslagen, daar zou ze na mijn vakantie wel over vertellen. Ik moest eerst maar gaan genieten. Daar legde ik me natuurlijk niet bij neer. Na veel aandringen bleek dat mijn moeder te horen had gekregen dat verdere behandeling geen zin meer had. In het najaar van 2019 overleed ze.
Overlevingsmodus
Na haar dood schoot ik in de overlevingsmodus. Ik nam alle praktische zaken op me. Door zijn immense verdriet kreeg mijn vader niets gedaan. Hij moest bovendien zelfstandig leren leven. De administratie, koken, het huishouden, het waren taken die mijn moeder altijd op zich had genomen. Het breekt je hart om een van je ouders verdrietig en hulpbehoevend te zien. Als die ouder vervolgens een claim op je legt, ga je al snel je eigen grenzen over. Het hielp niet dat mijn vader geen hulp van buitenaf accepteerde. Hij verwachtte dat ik het gat opvulde dat mijn moeder achterliet. Ik was immers vertrouwd.
Mijn vader probeerde op te krabbelen, reed zelfs weer even motor. Maar de prostaatkanker – al jaren op de achtergrond aanwezig – verzwakte hem. Hij kreeg kwalen: ernstige blaasontsteking, bloedarmoede, bloedverlies. En zijn benen werkten niet meer. Na een tijdje kwam de ooit zo sterke man niet meer van de bank af. Dat was zwaar. Ik moest zijn huis bijhouden, eten brengen, mee naar de oncoloog. En daarnaast ook mijn eigen leven zien te leiden. Ik sprak met een fijne psycholoog, die aangaf: bewaak je grenzen. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan als je iemand zo ziet lijden.
De laatste maanden van zijn leven accepteerde mijn vader eindelijk hulp. Wat bleek? Hij was elke week dolblij als ‘de meiden’ langskwamen. Ik heb voor zijn overlijden nog twee goede gesprekken met hem gevoerd. Over de relatie die we met elkaar hadden en over zijn leven. Dat gaf me na zijn dood rust. Rust die er na de dood van mijn moeder niet was, omdat ze niet had willen praten. Er waren tussen mij en haar nog zoveel woorden niet uitgesproken.“Aan mensen die ook in hun eentje voor een ziek familielid zorgen, geef ik mee: zoek op tijd hulp.”
Ik heb 2 maanden niet kunnen werken
Het is nu vier maanden geleden dat mijn vader overleed. Ik heb erna twee maanden niet kunnen werken. Anders had ik het niet gered. Het huis, de crematie, de administratie; ik had en heb er een dagtaak aan. En het verlies van mijn ouders hakt erin. Ik besef me continu dat ik het nu alleen doe. Geen telefoontjes, geen zorgen meer. Ik kan niet meer met mijn ouders overleggen als ik ergens mee zit. Het verdriet zit in mijn lijf. Ik voel druk op mijn borst, heb last van migraine. Soms sta ik op met het gevoel dat het een goede dag wordt. Dan hoeft er maar iets kleins te gebeuren en mijn bui slaat volledig om. Ik heb een goede psycholoog die me helpt mijn grenzen weer aan te voelen en die me af en toe vertelt: ‘Dit hoort erbij. Wat je voelt is niet gek.’
Aan mensen die ook in hun eentje voor een ziek familielid zorgen, geef ik mee: zoek op tijd hulp. Ouderen willen vaak geen vreemde mensen over de vloer. Maar door externe hulp in te schakelen, houd je meer tijd over om er echt voor ze te zijn. Geef aan dat jij het nodig hebt. ‘Als je het niet voor jezelf doet, doe het dan voor mij’. Die zin trok mijn vader over de streep. Maar toen hij er eenmaal aan toe was, duurde het nog drie maanden voordat we thuiszorg kregen. Trek dus op tijd aan de bel. Ik wou dat ik het veel eerder had gedaan.”