“Er werd wel gezegd: ‘De deur staat altijd open’. Maar daar heb je weinig aan. Het is moeilijk om continu uit jezelf om hulp te vragen.”
Durven mensen niet te vragen of je het een beetje redt? Verwachten ze misschien dat je er na een paar jaar wel weer bovenop bent? Voor Ineke, die in tien maanden tijd haar man en zoon verloor, is het onbegrijpelijk. “Ik vraag me af of mensen wel doorhebben hoe het voelt als je kind overlijdt.”
“Het is drie jaar geleden dat ik plotseling geen contact kreeg met mijn jongste zoon. Hij reageerde niet op mijn appjes, nam de telefoon niet op. Dat was vreemd, we hadden altijd intensief contact. Na het overlijden van mijn man kwam hij bijna dagelijks langs. Een familielid bij de politie is er achteraan gegaan. Uiteindelijk vonden ze hem in zijn appartement. Hij is vermoedelijk de nacht ervoor plotseling overleden aan een hartstilstand.
Je kind verliezen
Ik kan bijna niet omschrijven hoe het is om je kind te verliezen. Het is alsof er een stuk van jezelf sterft. Het verdriet om mijn man voelt anders. Ook heel zwaar, maar anders. Mijn man overleed in 2019 aan de gevolgen van Alzheimer. De jaren ervoor was ik mantelzorger. Dat was – hoe verdrietig ook – een proces waar je doorheen gaat. Je neemt afscheid. Van mijn zoon heb ik geen afscheid kunnen nemen. Dat ik dit verdriet niet met mijn man kan delen, maakt het heel eenzaam.
Omdat er zo’n korte tijd tussen de overlijdens zat, leek het alsof men niet wist hoe ermee om te gaan. Direct nadat het gebeurde ontving ik veel steun. Maar in de periode daarna bleef het stil. Door corona vielen de standaard uitjes weg. Ik kon niet even een borrel gaan drinken in het clubhuis van onze zwemvereniging. Of überhaupt gaan zwemmen. Alles was dicht. Ik trok me steeds meer terug. En dan begin je na te denken: waarom zoekt niemand me op? Er werd wel gezegd: ‘De deur staat altijd open’. Maar daar heb je weinig aan. Het is moeilijk om continu uit jezelf om hulp te vragen. Natuurlijk kan ik terecht bij mijn oudste zoon en haal ik plezier uit het contact met mijn kleinkinderen. Maar ook zij gaan door met hun levens. Mij lukt dat niet.
Na een paar jaar weer gewoon doen
Vooral verjaardagen of andere bijeenkomsten vind ik lastig. Daar ga ik soms toch heen omdat het niet anders kan. Dan zit ik er en vraagt niemand eens: ‘Goh Ineke, red je het nog een beetje?’ Misschien durven ze het niet, uit angst dat het verdriet oproept. Maar vraag het gewoon, ik ben er toch continu mee bezig. Ik krijg ook zelden een reactie als ik over mijn zoon begin. Als iemand een leuke grap maakt en ik zeg: ‘Dat had Peter ook kunnen zeggen’, blijft het stil. Ze zullen wel denken: heb je haar weer. Het lijkt alsof er wordt verwacht dat je na twee jaar weer normaal doet.
De humor, dat is wat ik het meest mis. Ook van mijn man. Als hij ‘s avonds terugkwam van waterpolo lag ik meestal in bed televisie te kijken. Dan stak hij zijn hoofd om het hoekje van de deur, met die stralende pretogen. Dat beeld mis ik zo. Het leven is nu echt anders. Het wordt niet beter nu ik 75 ben en dat moet ik accepteren. Het is wat het is.”