“Hoeveel verdriet kan een mens aan?“
Van het hechte, drukke gezin waar Sandra in opgroeide zijn alleen zij en haar broer nog over. Haar vader overlijdt aan een hartinfarct, haar moeder, broer en zus aan de gevolgen van kanker. Hoe meer tijd er verstrijkt sinds hun overlijden, hoe meer Sandra hen mist. “Mijn moeder is bijna twintig jaar dood, maar er is elke dag wel een moment waarop ik denk: dit had ik met haar willen bespreken.”
“Mijn ouders waren in de twintig toen ze met vier kleine kinderen vanuit Indonesië naar Nederland kwamen. De eerste periode was moeilijk voor ons gezin; we woonden in een pension, mijn ouders moesten hun draai in een vreemd land zien te vinden. Toch hadden we een normale en fijne jeugd. Echt hecht werden we toen wij zelf trouwden en kinderen kregen. We kwamen heel regelmatig bij elkaar over de vloer, ik zag mijn ouders meerdere keren per week.
Ik had mijn leven op een rijtje, was drie maanden daarvoor bevallen van een zoontje, toen mijn broer belde. Of ik onmiddellijk naar mijn ouders kon komen. Mijn vader had een hartinfarct gehad. Ze waren hem nog aan het reanimeren toen ik aankwam. De ambulancebroeder gaf me een aai over mijn schouder. Toen wist ik het: mijn vader zou het niet halen. In het ziekenhuis vertelden de artsen dat hij was overleden.
De nasleep was heftig, maar we hadden elkaar nog. We deelden het verdriet, spraken er veel over. Mijn moeder, die er na veertig jaar huwelijk plotseling alleen voor stond, hield zich sterk. Ze ging op zwemles, ondernam veel met vriendinnen. Tot ze klachten kreeg. Het bleek darmkanker met uitzaaiingen naar de lever. Na een aantal operaties en chemokuren koos ze in 2005 voor euthanasie. Ze was pas 65 jaar.
Je hoopt dat verder verlies je bespaart blijft, maar een jaar na de dood van mijn moeder kreeg mijn broer dezelfde diagnose. Hij overleed op 48-jarige leeftijd aan de gevolgen van darmkanker. De rouw om mijn moeder en broer was nog vers en rauw toen mijn zus vertelde dat zij borstkanker had, waar later acute leukemie bij kwam. Ze heeft als een leeuwin gevochten, maar stierf op 56-jarige leeftijd aan een bloedvergiftiging.
En nu zijn alleen mijn broer en ik nog over. Hoeveel verdriet kan een mens aan? We hebben het amper over ons gedeelde leed. Met mijn zus besprak ik alles, maar mijn broer is een binnenvetter. Met het verstrijken van de jaren lijkt er sowieso een taboe te komen op het delen van je verdriet. Ik mis mijn moeder nog elke dag. Sterker nog, het gemis groeit. Steeds meer gebeurtenissen die ik niet met haar kan delen, adviezen die ik niet kan krijgen. Als ik worstel op mijn werk is mijn eerste gedachte: wat zou mijn moeder hiervan gevonden hebben? Dat zal wel zo blijven tot ik tachtig ben, maar voor mijn omgeving gaat het leven door. Met mijn toenmalige man ben ik niet meer samen en mijn kinderen hebben inmiddels hun eigen leven. “Och, het is al zo lang geleden”, zei mijn dochter onlangs. Zij zijn daar niet meer zo mee bezig.
Ik draag de rouw altijd bij me, het komt en gaat. Er zijn dagen waarop ik denk: ik wil naar bed en er voorlopig niet uitkomen. Maar er zijn ook dagen waarop het prima gaat. Bang voor de dood ben ik niet. Mijn ouders geloofden sterk in leven na de dood en hebben mij dat meegegeven. Als mijn tijd komt, weet ik zeker dat ze daarboven met z’n vieren op me wachten.”