Tekst: Koen Tuerlings. Illustraties: Jonne Scholten voor Studio Room.
“Je kunt het verlies niet terugdraaien, maar iedere dag is ze bij me. Van de eerste goedemorgen tot het welterusten bij het slapengaan”
Omgaan met rouw en verlies kan erg moeilijk zijn. Het is een gevoelig en persoonlijk onderwerp dat diepe emoties, herinneringen en gevoelens oproept. Wat helpt senioren in het rouwproces en wat juist niet? De antwoorden op deze vragen zijn zeer divers: geen twee verhalen zijn hetzelfde, zo blijkt uit het onderzoek Rouw en Verlies.Iedereen krijgt vroeg of laat te maken met rouw. Op de vraag wat het meest impactvolle verlies was in hun leven, noemen de invullers van de vragenlijst als eerste hun moeder en de levenspartner. Opvallend genoeg wordt het verlies van vaders iets minder vaak genoemd. Uit het onderzoek blijkt dat het moeilijker is om met verlies van een dierbare om te gaan wanneer dit onverwacht plaats heeft gevonden. Maar dat betekent zeker niet automatisch dat een aangekondigd verlies gemakkelijker te verwerken is.
Waar is behoefte aan?
Iedereen gaat met het verlies van een dierbare op zijn eigen, unieke wijze om. Kort na de uitvaart lopen de behoeften van nabestaanden dan ook sterk uiteen. De een heeft behoefte aan de aanwezigheid van familie en vrienden om zich heen (34%), terwijl de ander juist verlangt naar persoonlijke ruimte en rust (23%). Dat maakt het complex om het juiste te doen voor nabestaanden. Toch kunnen we in het algemeen wel stellen dat kort na de uitvaart de meeste nabestaanden behoefte hebben aan mensen om zich heen, waarmee ze herinneringen kunnen ophalen en die hen emotioneel ondersteunen.
Wat kun je beter niet zeggen of doen?
‘Zwijgen en doen alsof er niks gebeurd is.”‘Zeggen: “Hij is uit zijn lijden verlost. Het is beter zo.”’
‘Zeggen: “Het went wel.” Goed bedoeld, maar het went nooit.’
‘Wat niet fijn is, is dat mensen vertellen wat ze zelf allemaal meegemaakt hebben.’
‘Mensen met loze kreten: “Je belt maar wanneer je me nodig hebt.”’
‘Beloven contact te houden en dan niets meer laten horen.’
‘Dat je het een plaatsje moet geven.’
Contact houden met de overleden dierbare
Voor veel nabestaanden werkt praten over het verlies helend. Voor vrouwen geldt dit sterker dan voor mannen. Mannen gaan vaker dan gemiddeld in stilte met hun verlies om en zijn eerder geneigd om hun rouwgevoelens niet of selectief te tonen. Uit het onderzoek blijkt dat een op de twintig senioren niemand heeft om een goed gesprek mee te voeren. Ook praten met de naaste zelf over het naderend afscheid en de periode na het overlijden, vinden ouderen moeilijk. Slechts 35% geeft aan dat ze er wel betekenisvol over hebben kunnen praten. Na het overlijden praat daarentegen bijna de helft van de senioren nog tegen de dierbare die hun is ontvallen – vrouwen (62%) doen dit vaker dan mannen (32%). Het is een persoonlijke en intieme manier om gedachten, gevoelens en herinneringen te delen, ook al is diegene niet meer fysiek aanwezig.
Plak geen tijd op rouw
Uit de vraag hoelang het heeft geduurd voordat iemand goed om kon gaan met het verlies, blijkt dat de meeste mensen veel langer nodig hebben dan gedacht. Zo geeft 68% aan dat ze zes maanden tot soms wel meer dan tien jaar nodig hadden. Voor de meeste deelnemers duurde het meer dan een jaar voordat zij met het verlies om konden gaan. En dat terwijl veel mensen denken dat je er na een paar maanden wel weer overheen moet zijn.
Rouw is niet alleen een periode van afscheid nemen, maar ook een tijd van innerlijke groei en het vinden van nieuwe betekenis. De verhalen van nabestaanden laten zien hoe helder de prioriteiten van het leven worden wanneer we geconfronteerd worden met verlies. Ze benadrukken dat de meest waardevolle momenten in het leven vaak te maken hebben met liefde, verbinding en het koesteren van dierbare herinneringen.
Wat is wel goed om te doen?
‘Luisteren en belangstelling tonen. Meepraten en herinneringen ophalen. Vooral van mijn familie en een aantal goede vrienden en buren ondervind ik tot op de dag van vandaag heel veel warme belangstelling.’‘Een kassière vroeg zachtjes: “Waar is uw man? U kwam altijd samen met hem in de rolstoel?” Ze keek me bewogen aan. Toen kon ik huilen – drie weken na zijn overlijden. Dat meisje toonde oprecht meeleven. Dat heeft me enorm goed gedaan.’
‘Van een onbekende een knuffel krijgen.’ ‘Stilte, geen vragen, stil begrip.’ ‘Lieve buren brachten soep en hielden ons in de gaten. Leden van mijn tuinclub stuurden brieven, mailtjes, bloemen en belden op.’