Fotografie: Kim van Klaveren
“Waar ik zelf het meest tegen opzag, was de condoleance bij de herdenkingsdienst. Ik dacht van tevoren: ik wúrg degenen die ik hoor praten over het weer.”
Hoe ga je om met het verlies van je ouders als je zelf nog niet zo lang op eigen benen staat? Het boek Van harte gecondoleerd van Ameline Ansu geeft een beeld van hoe leeftijdgenoten dat doen. Zij sprak hiervoor met meer dan 20 jongvolwassenen over rouwverwerking. Dit artikel is een weergave van het hoofdstuk Alles in het zwart, over de eerste dagen na het overlijden. Iedereen gaat daar anders mee om. Juist de diversiteit aan ervaringen maakt dit hoofdstuk tot een handleiding met voor ieder wat wils, en met antwoorden op lastige vragen als: ‘Hoe regel je een uitvaart?’, ‘Ga je zelf speechen of juist niet?’, en ‘Hoe ga je om met welgemeende maar soms ongemakkelijke condoleances’.In Nederland is het zo dat iemand die is overleden niet eerder dan 36 uur na het overlijden mag worden begraven of gecremeerd. Dat is om uit te sluiten dat iemand niet aan een natuurlijke dood is overleden. Aan de andere kant moet de uitvaart wel uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden plaatsvinden. Behalve dan voor moslims en joden – die horen hun dierbaren zo snel mogelijk te begraven en moeten daarvoor expliciet toestemming vragen bij de officier van justitie.
Kortom: de tijd tikt. Daarom staat de uitvaartondernemer ook zo snel op de stoep. Heel eerlijk: hier moet je doorheen. Deze dagen, daar kan niemand een mooie draai aan geven. Die zijn gewoon zwaar.
Ervaringen net na het overlijden
Marleen: “In het ziekenhuis in Spanje, waar mijn moeder nog ademde toen ik tegen haar sprak, was mijn afscheid. Mijn vader, broer en ik hebben er alle drie voor gekozen om haar daarna niet meer te zien. In Nederland is de kist een keer opengegaan voor mijn oma, zodat zij afscheid kon nemen van haar dochter, maar verder niet. Ik was er wel blij mee dat mijn oma had gekeken en me dus kon vertellen dat mijn moeder in die kist lag, want de eerste dagen in Nederland dacht ik soms dat ik haar zag lopen. Ik weet dat het niet kan, maar toch.”
Ik: “Ik heb het afscheid van mijn moeder uitgespreid over vier dagen. Op woensdag kwamen mijn ooms en tantes uit Drenthe naar Rotterdam om afscheid te nemen. Donderdagavond was de condoleance, waarna we de kist sloten. Ik dacht: je moet alles onthouden, want je krijgt nooit meer de kans haar te zien. Nu kan ik me de kleur van haar vestje niet meer herinneren.”
“Wij konden onze ouders niet zien,’ vertelt Gert-Jan, ‘ze hadden een lange tijd in het water gelegen. Het lichaam van mijn moeder was gebalsemd om het langer intact te houden, daardoor hebben we haar gezicht en voeten mogen zien. Bij mijn vader was dat niet mogelijk. Het heeft geholpen iets tastbaars te zien, omdat ik het ergens nog niet geloofde. Iedereen heeft het mis, dacht ik steeds – mijn ouders bellen zo naar huis en dan blijkt het allemaal één groot misverstand te zijn. Toen ik mijn moeder had gezien, kon ik hun dood niet meer ontkennen.”
Ik: “Voordat ik naar Sierra Leone vloog, was ik alleen maar bezig met het geruststellen van mijn huisarts, vrienden en Nederlandse ooms en tantes. Ik was constant bezig met vragen als: hoe kom ik daar? Wat kan ik verwachten? En hoe kom ik er weer levend vandaan? Er was geen ruimte om stil te staan bij mijn vaders dood. Maar ondanks mijn angst voor ebola en de culturele verschillen ben ik blij en trots dat ik in dat vliegtuig ben gestapt en afscheid heb genomen van de man die hij daar was geworden.”
Voorbereidingen
Vanaf het moment dat iemand is overleden, gebeurt er van alles tegelijkertijd en word je geleefd. Verdriet, pijn, boosheid en plezier kunnen elkaar snel afwisselen.
Bob: “Die eerste dagen zag ik mezelf vanaf een afstandje – al mijn eigen emoties, en die van de anderen. Je ziet van alles om je heen gebeuren, maar ik kon het niet aan elkaar koppelen. Ik weet nog dat ik een fluwelen jasje wilde dragen tijdens de uitvaart. Iets speciaals voor mijn moeder, maar niet te opzichtig.”
Frederique: “Mijn moeder is op 25 juni om 11.15 uur overleden. Dat weet ik omdat de arts het medicijn toediende en ze binnen tien seconden weg was. Ik lag met mijn hoofd naast het hare en de rest van het gezin zat om het bed heen. Na een halfuurtje ging de bel en stond de bloemist voor de deur met een gigantisch bloemstuk en een sterkte-kaartje. Het bleek van een organisatie te zijn waaraan mijn moeder echt een gruwelijke grafhekel had gehad. Mijn vader, broer, zus en ik moesten alle vier keihard lachen. Het ging vanzelf – we wisten dat mijn moeder het verschrikkelijk zou hebben gevonden dat juist zij onbedoeld als eerste hun steun betuigden. Het was een opluchting. Ik dacht: ondanks alles kunnen en mogen we nog steeds lachen.”
“Mijn vader wilde niet praten over de dood,” vertelt Jeroen. ‘Hij is tien jaar ziek geweest en alsnog wisten we niet wat zijn wensen waren voor zijn uitvaart. Dat was even slikken, maar ik was niet bang om een verkeerde keuze te maken. Ik dacht: als hij het echt belangrijk had gevonden, dan had hij dat wel laten weten. Mijn broertje, moeder en ik wisten welke muziek hij mooi vond en zijn er samen best snel uit gekomen.’“Mijn moeder is het huis niet uit geweest tot de crematie. Sterker nog, we hadden haar zelfs beloofd haar geen moment alleen te laten. “Tot aan de oven,” zei ze.”
Fleur: “Ik kon het niet. Ik dacht: ik heb voor mama gezorgd toen ze leefde; m’n vader, broertjes en oom mogen alles regelen rondom de herdenking. Mijn moeder is het huis niet uit geweest tot de crematie. Sterker nog, we hadden haar zelfs beloofd haar geen moment alleen te laten. “Tot aan de oven,” zei ze. Het was best eng om in dezelfde ruimte met haar te slapen, en ik dacht af en toe: ze is dood, dus ze merkt het niet als we het niet doen. Maar ja, dat doe je dan ook weer niet. Elke avond sleepten mijn vriendin, mijn jongste broertje en ik onze matrassen dus naar beneden. Al was het vanwege de kou door de koeling van de kist eigenlijk niet te doen om in dezelfde ruimte als zij te slapen.”
Marleen nam de eerste dagen na het overlijden van haar moeder de rol van gastvrouw over. “Voor mijn gevoel was ik alleen maar aan het regelen, terwijl ik in de praktijk niets voor de crematie heb gedaan. De kaart, muziek en locatie: het zijn allemaal dingen die erbij horen, maar anderen hebben het geregeld. Het is voor mij een heel wazige periode. Ik nam wel de verzorgende rol op me: de honden uitlaten, boodschappen doen en koffiezetten voor de stroom aan vrienden die langskwamen. Ik geloof dat het wel drie tot vier weken heeft geduurd voordat er geen bezoek meer was. Mijn eigen verdriet liet ik niet toe en ik moest voor mijn gevoel de rol van mijn moeder overnemen, want wie zou het anders doen? Het was een goede afleiding om te overleven en niet te huilen. De rest dacht waarschijnlijk: laat haar haar ding maar doen.”
Jeroen: “Twee dagen na het overlijden van m’n vader stonden mijn broertje en ik schreeuwend tegenover elkaar. Ik ben nogal rechtdoorzee en wilde alles regelen, maar op hem kwam het over alsof ik de boel wilde afraffelen. Dat was helemaal niet mijn intentie. We hadden dus zo’n moment dat we als kemp- hanen tegenover elkaar stonden en ik weet nog dat ik dacht: ik weet niet of ik je nou keihard wil slaan of je een heel dikke knuffel wil geven.”
Gert-Jan: “Ik ging voor het eerst na het ongeluk naar de stad met een missie: schoenen kopen voor de begrafenis. Echt ontzettende lelijke dingen zijn het geworden.”
Marleen: “Ik heb uren voor de kast van een vriendin staan tobben over wat ik aan zou doen, terwijl het natuurlijk niemand iets kan schelen wat je op zo’n dag aanhebt.”
Gert-Jan: “Nou, er was bij ons wel een soort plan. Doordat mijn zus altijd zo bang was voor de dood van onze ouders, had zij het daadwerkelijk een keer met hen over hun uitvaart gehad. Dat was handig. We hebben in die eerste week ook met z’n drieën het adressenboekje van mijn ouders doorgewerkt en alle vrien- den en kennissen die het nog niet wisten persoonlijk gebeld. We vonden het belangrijk dat iedereen op de hoogte was.”
In de eerste dagen na het overlijden moet er veel geregeld worden, en iedereen gaat daar anders mee om. Martine vertelde dat haar zussen continu wilden schoonmaken om zich nuttig te voelen. “Ze bléven maar poetsen, terwijl ik juist wilde dat alles op dezelfde plek bleef staan: daar waar mijn moeder het had achtergelaten.”
Omdat er zoveel op je af komt, is het handig dat de uitvaartondernemer zo snel op de stoep staat. Je bent niet verplicht om daar iemand voor in te schakelen, maar de meeste mensen zijn tevreden over degene die hen heeft bijgestaan. Zo vertelde Casper dat hij werd gedwongen tot een dagritme doordat de begrafenisonderneemster elke dag op de stoep stond. Puck en haar moeder hadden weliswaar geen klik met hun contactpersoon, maar dat zorgde uiteindelijk wel voor hun dagelijkse portie humor. “Dan zei m’n moeder weer: “Nou, nee, Wim, dat is net niet onze stijl,” en dan lagen we naderhand helemaal dubbel van het lachen.”
Je bent niet gebonden aan het standaardaanbod van kisten. Sterker nog: het gebruik van een kist is niet eens verplicht. Je kunt ook kiezen voor een mand of lijkwade – een soort deken. En als het om andere begrafeniselementen gaat, ben je ook veel vrijer dan je misschien denkt. De vader van Casper was bijvoorbeeld idolaat van Volvo’s, dus Casper heeft stad en land afgezocht naar een speciale oldtimer voor de uitvaart. De moeder van Bob wilde een speciale rieten kist: “Ze werd gecremeerd en had ergens gelezen dat die mand het minst schadelijk voor het milieu was.” Quintus en Fleur hebben zelf de kist gemaakt.
Fleur: “Mijn moeder hield van kleur. Elke keer als ik thuiskwam, had de woonkamer weer een ander kleurtje. Voor haar was het dus belangrijk dat ook de kist fleurig zou zijn. We hebben nog voordat ze was overleden een houten kist aangeschaft en die midden in de woonkamer gezet. Mijn broertjes en ik hebben hem beschilderd terwijl mijn moeder toekeek en zei wat ze mooi vond.”
Quintus heeft de kist zelf gebouwd. “We zaten thuis midden in een verbouwing toen mijn vader overleed, daarom heeft de aan-nemer me geholpen met het ontwerp en het verzamelen van materiaal. De rest heb ik zelf gedaan, ’s nachts met muziek aan en een fles whisky naast me. Ik wilde dit graag zelf voor mijn vader doen.”
Aan het woord: Lilian, oud-verpleegkundige
Lilian is vaak betrokken bij de uitvaart van Nederlandse Surinamers in de creoolse gemeenschap. “Ouderen worden vaak lid van een vereniging. Een soort studentenvereniging voor ouderen binnen de Surinaamse gemeenschap. Ik merk dat hoe ouder de mensen worden, hoe meer ze zich gaan voorbereiden op de dood – dus daar wordt binnen de vereniging over gesproken. Mijn oudtante heeft bijvoorbeeld een koffertje klaarstaan met de kleding waarin ze begraven wil worden.
Iedereen heeft eigen wensen, maar grofweg kun je zeggen dat de uitvaart wordt verzorgd door de vereniging. Niet omdat je de overledene altijd persoonlijk kent, maar het is onze versie van een uitvaartbegeleider – en we kennen de wensen, rituelen en gebruiken.
Het begint bij het wassen van het lichaam. Dan praten we tegen het lichaam en de geest. We vragen bijvoorbeeld om toestemming voordat we het lichaam omdraaien. De directe familie neemt als eerste afscheid nadat iemand eenmaal is opgebaard; daarna volgt de rest. In Suriname is die opbaarperiode vaak wat langer, omdat mensen soms vanuit de binnenlanden en uit het buitenland moeten komen.
Iedereen draagt een steentje bij door eten mee te nemen. Sukretie, bijvoorbeeld: gesuikerde pinda’s met kokos – en asogri: gemalen en gesuikerde mais. Na de dienst gaat iedereen naar het huis waar de overledene heeft gewoond om te praten en te herdenken. We lachen om de mooie verhalen en huilen om het gemis.
We dompelen ons vervolgens onder in de rouw. Dat kan een avond, maar net zo goed weken duren. Op de achtste dag na de begrafenis zetten we een beetje eten neer voor de overledene, omdat we geloven dat de ziel dan definitief overstapt naar de andere kant. Dat eten wordt voor vijf uur ’s morgens weggehaald en begraven. Op de veertigste dag na de begrafenis is er een dienst.
De familie kan via de kleuren van hun kleding laten zien dat ze in rouw zijn. Tijdens de uitvaart zijn directe familieleden in het wit en de oudste vrouwelijke kinderen dragen vaak een bere krosi: een doek om hun buik. Die doek staat voor extra stevigheid, om het verlies te kunnen dragen. Na de witte periode volgt blauw. Lang niet iedereen volgt die gebruiken nog, zeker in Nederland niet, maar blauw is natuurlijk ook gewoon een spijkerbroek. Daardoor is het goed te doen en het helpt, want anderen zien het en kunnen er rekening mee houden.
Zelf steek ik de kaarsen van mijn moeders uitvaart aan wanneer ik haar steun zoek – of beter gezegd: ik steek ze aan en blaas ze gelijk weer uit, want het is inmiddels 35 jaar geleden dat ze is overleden en ik wil niet dat de kaarsen opgaan. Op oudejaarsdag steken we ook een kaars aan en zetten we een glas water neer, omdat we geloven dat alle voorouders dan langskomen. Op 1 januari was je dan je gezicht met dat water. Dat klinkt misschien apart voor nuchtere Nederlanders, maar het gaat niet om wat feitelijk waar is, maar om wat het met je mindset doet.”
De verzorging van het lichaam
Een ander onderdeel na iemands overlijden is het verzorgen van het lichaam – het afleggen. Martine en Frederique hebben allebei geholpen om hun moeder voor de laatste keer mooi te maken. Martine: “Dat was fijn en heftig tegelijk. Je staat toch in een mortuarium, en haar lichaam voelde een beetje als een paspop, maar ik werd heel goed begeleid en geholpen door professionals. Zij lieten zien hoe ik haar bijvoorbeeld een t-shirt het beste aan kon doen.”
Frederique heeft haar moeder samen met haar zus aangekleed en opgemaakt. “Ze lag thuis op bed, en de uitvaartbegeleiders zeiden dat zij haar konden opmaken, maar mijn moeder was heel specifiek met haar make-up. Mijn zus en ik dachten daarom allebei: nee, dat kunnen we beter zelf doen. Haar ogen met een blauw kohllijntje, en verder wat mascara en lippenstift. Mijn moeder was vroeger model geweest, maar liep vanwege alle bijwerkingen van haar ziekte de laatste periode alleen nog rond op Crocs en droeg zwangerschapsbroeken. Ze had er dus al heel lang niet meer uitgezien zoals zichzelf. Toen mijn zus en ik haar hadden opgemaakt en aangekleed, kwam mijn vader de kamer binnen en zei: “Ah, daar is ze weer.” Dat voelde goed. Ik ben blij dat ik dat voor haar heb mogen doen.”
Quintus: “Nadat het lichaam van mijn vader was vrijgegeven, is hij bij ons thuis opgebaard. We wilden hem dichtbij hebben, maar zaten ook midden in een verbouwing. Zelf durfde ik niet in de buurt te komen. Niet dat ik bang was, maar ik wilde hem me gewoon graag herinneren zoals ik hem de laatste keer levend had gezien. Het gereedschap dat ik nodig had voor de kist lag in dezelfde ruimte als mijn vader, en ik ben op een avond die ruimte in gelopen omdat ik iets nodig had. Ik was totaal vergeten dat hij daar lag en schrok me dus rot. Uiteindelijk ben ik jankend op de grond bij hem gaan zitten – met die fles whisky erbij.”“Wij hielden de herdenking van mijn moeder in een restaurant. Daarin was mijn moeder heel helder geweest: ze wilde dat we het leven zouden vieren.”
Voor de locatie van de herdenking ben je niet gebonden aan een vaste plek. Die hoef je echt niet per se bij de eigen locatie van je uitvaartondernemer te organiseren.
Marleen: “Mijn vader had een locatie in een andere stad gekozen. Hij wilde voorkomen dat hij voor de begrafenis van iemand anders ooit in dezelfde ruimte zou komen. Het was in Hilversum, in een ruimte met heel veel licht en grote ramen met uitzicht op een laan vol bomen, in de richting van het bos.”
Fleur: “Wij hielden de herdenking van mijn moeder in een restaurant. We wilden dat niet in de ruimte van het crematorium. Daarin was mijn moeder heel helder geweest: ze wilde dat we het leven zouden vieren. Daar hoorde wat haar betreft geen cake bij, maar lekkere broodjes en wijntjes. Aan de andere kant was ze ook bang voor de dood en om ons achter te laten. Daarin was ze nogal tegenstrijdig – dat vond ik wel verwarrend.”
De condoleance
Waar ik zelf het meeste tegen opzag rond het overlijden van mijn moeder, was de condoleance bij de herdenkingsdienst – en dan vooral het sociale ongemak dat daarbij hoort. Ik dacht van tevoren: ik wúrg degenen die ik hoor praten over het weer.
Onze uitvaartondernemer had voorgesteld om voorafgaand aan de herdenking als familie op een rij te gaan staan, zodat mensen ons konden condoleren. Door die programmering kon ik naderhand tegelijk met de kist de zaal uit en hoefde ik geen gesprekken te voeren. Het kan trouwens best zijn dat ik dat over het wurgen hardop heb gezegd.
Vanwege de grote hoeveelheid sneeuw die december in 2010 waren een paar mensen de avond ervoor blijven slapen in Rotterdam. Op de vrijdagochtend van de herdenking zaten we daardoor met vijftien man aan het ontbijt. Juist omdat het een gekke samenstelling was van vrienden van mij en van mijn moeder was het heel bijzonder. De herdenking – ik mocht van mijn moeder geen ‘dienst’ zeggen – was in de middag.
Ik vond het niet leuk om in dat rijtje te staan tussen mijn ooms en tantes. Ik kon niets anders doen dan de handjes en knuffels in ont-vangst nemen van de stroom aan mensen die droevig voorbij liep. Het is niet zo dat ik het anders had gewild – het was mooi zo en ik had meteen iedereen gezien – maar ik voelde me zo ontzettend klein en verdrietig. Ik kon niet langer wegvluchten en had geen andere keuze dan beseffen dat dit om mijn moeder ging, en dat het mijn moeder was van wie we afscheid zouden nemen.“Mijn valkuil bij de herdenking was dat ik toch het gevoel had dat het aan mij was om iedereen een beetje gerust te stellen.”
Mijn valkuil bij de herdenking was dat ik toch het gevoel had dat het aan mij was om iedereen een beetje gerust te stellen. Probeer dat los te laten: jij hoeft het voor niemand minder ongemakkelijk te maken.
De herdenking voor de moeder van Fleur begon ook met condoleren. “Dan hadden we dat maar gehad. Het was ontzettend druk: met onze eigen grote familie en vijf kinderen met klasgenoten en een voetbalvereniging tikt het natuurlijk goed aan. We hadden niet veel sprekers, wel veel muziek – ik kon de eerste jaren na haar dood nauwelijks naar de “Hallelujah”-versie van Leonard Cohen luisteren. Dat zou ik wel willen meegeven bij het selecteren van de muziek: het kan fijn zijn om de gespeelde muziek om de haverklap terug te horen, maar het kan ook een tegenovergesteld effect hebben. Dan moet je steeds huilen als het liedje op de radio komt.”
Marleen: “Ik was in shock over de hoeveelheid mensen die bij de uitvaart waren, en ook over het feit dat er zo veel mensen waren die ik helemaal niet kende maar mijn moeder blijkbaar wel. Het gaf me een fijn gevoel en het was mooi om te zien, zo veel mensen bijeen voor haar.”
Speechen
Bob sprak in de vorm van een brief die hij aan zijn moeder had geschreven. “In de twee dagen na al het geregel en voor de uitvaart vond ik de rust om te schrijven. Dat waren dagen waarop ik even helemaal niets hoefde te doen, waardoor ik vrij gemakkelijk in anderhalf A4’tje alles kon verwoorden. Ik gebruikte allerlei trucjes die ik ooit tijdens een training presenteren had geleerd: de brief printen in een groot lettertype, met genoeg witregels en met af en toe letterlijk de zin: Nu ademhalen, Bob. Ook tijdens het praten kon ik die presentatietrucjes toepassen: eerst rustig naar voren lopen, even met je rug naar het publiek toe staan, diep inademen en uitblazen, eigenlijk even schijt hebben aan de omgeving, dan omdraaien, opkijken en beginnen. Ik sprak als laatste en kondigde daarna het muziekstuk aan dat mijn broertje had uitgekozen en dat ons deed denken aan thuis.”
Marleen: “Geen idee wanneer we besloten wie er wel of niet zou speechen, maar ik wist dat het mij niet zou lukken. Mijn broer heeft daarom namens ons allebei gesproken. Hij heeft me de tekst vooraf laten lezen, en ik wist dat hij het wel kon. Als ik er had gestaan, had iedereen minutenlang moeten kijken naar een jankend kind. Dat was voor niemand leuk geweest.”
Jeroen: “M’n broertje en ik hebben allebei gespeecht. Hij had toen zelf al kinderen en vertelde onder andere heel mooi over de vader-zoonband. Ik koos een andere insteek. Onze vader was in tien jaar tijd van een sterke man veranderd in iemand die volledig afhankelijk was, en ik wilde dat iedereen, inclusief ikzelf, hem zou herinneren als de persoon die hij vóór zijn ziekte was geweest. Ik vertelde ook dat hij en ik ondanks de ziekte samen veel leuke dingen hadden gedaan en mooie momenten hadden beleefd. Huntington versterkte mijn vaders eerlijkheid en zorgde ervoor dat hij niet altijd meer logische verbanden kon maken. Dan zat mijn moeder voor een UV-lamp, een soort zonnebank, en dan zei hij ineens: “Zit je lekker in het zonnetje?” Dat soort anekdotes verwerkte ik ook in het verhaal aan mijn vader: dat hij een keer tijdens het aankleden vroeg of het kledingstuk goed zat, en dat bleek dat hij zijn hoofd door een mouw had gestoken. Of het zinnetje ‘Kan ik al naar bed?’ aan het ontbijt, nog geen uur na het opstaan.”
Fleur: “Mijn taak lag in het voortraject, en toen die zorgtaak er eenmaal op zat, was het voor mij even klaar. Mijn broertjes hebben alles goed opgepakt. De een heeft de kaart ontworpen, een oom heeft de muziek uitgezocht – eigenlijk sprong iedereen in waar hij of zij op dat moment aan toe was, en dat werkte prima. Mijn middelste broertje heeft iedereen namens ons allemaal bedankt voor de aanwezigheid.”“Ik sliep maar één uur per nacht en heb in de nachten voorafgaand aan de begrafenis niet alleen de kist gebouwd, maar ook mijn speech geschreven. Ik ben er drie dagen mee bezig geweest.”
Quintus: “Ik sliep maar één uur per nacht en heb in de nachten voorafgaand aan de begrafenis niet alleen de kist gebouwd, maar ook mijn speech geschreven. Ik ben er drie dagen mee bezig geweest. Het spreken vond ik niet lastig: dat ging vanuit mezelf, en ik vertelde tegelijkertijd over mijn vader en tegen hem – dat liep een beetje door elkaar. De kist bleek net iets te groot voor het graf, waardoor het zakken niet echt soepel ging. Ook was hij niet helemaal standaard, waardoor de kistdragers hem verkeerd om hadden neergezet en mijn moeder uiteindelijk bij het afscheid nemen de kant met voeten van mijn vader kuste in plaats van de kant met zijn hoofd, waar ze op doelde. Ik heb nooit het lef gehad om het op te biechten.”
Ik: “Bij mijn vaders uitvaart in Sierra Leone werd alles gefilmd door twee professionele cameramannen en moest ik samen met de rest van het gezin meerdere malen voor de open kist gaan staan voor fotosessies. Ik zag mijn neef zelfs selfies maken met het lichaam van mijn vader op de achtergrond. Dat is zo’n beetje helemaal het andere uiterste. Dat had ik nog nooit meegemaakt – in Nederland zou dat ondenkbaar zijn. Het was even slikken, maar ik liet het allemaal maar over me heen komen. Bij de uitvaart van mijn moeder is audio opgenomen. De opname heeft twee jaar in een lade gelegen voordat ik de herdenking heb beluisterd. Het meest aangename daarvan was om te horen dat anderen zulke lieve dingen zeiden over mijn moeder. Op de dag zelf waren de speeches me totaal ontgaan.”
Fleur: “Er zijn foto’s gemaakt van mijn moeder en de herdenking, maar ik heb ze nooit bekeken. De laatste foto’s van haar in leven vond ik al heftig genoeg – ze was door de chemo’s en medicijnen in korte tijd extreem vermagerd.”
Gert-Jan: “Op de begrafenis was een professionele fotograaf, maar de foto’s heb ik in een doos zitten die ik nog nooit heb opengemaakt. Maar komend jaar word ik dertig en zelf vader, en ik merk dat het daardoor meer begint te spelen in mijn gedachten. Misschien dat ik er binnenkort eens voor ga zitten.”
Marleen: “De audio van de crematie luisterde ik vroeger wel elke drie, vier maanden terug. Dan hoorde ik mensen praten over mijn moeder, de kuchjes, de liedjes… Dat had ik echt nodig. Het was pijnlijk, maar ergens voelde dat juist goed: dan kon ik het niet ontkennen, en achteraf lucht het op.”
Aan het einde van de dag
Casper gaf aan dat hij zich naderhand rot voelde tegenover zijn overleden vader, omdat hij tijdens de borrel na de begrafenis ook gezellige momenten had gehad. “Dan sta je daar toch met een biertje en bitterbal in je hand.”
Zelf vind ik het een mooie gedachte om het leven van iemand te vieren en dus ook te lachen om de mooie herinneringen, maar dat verschilt natuurlijk van persoon tot persoon en hangt ook samen met de cultuur. Een Nederlands-Turkse vriend van me die hier is opgegroeid vindt alle begrafenissen ongemakkelijk, juist vanwege het contrast. Bij een Turkse begrafenis hoort en ziet hij letterlijk alle emoties, terwijl Nederlandse uitvaarten vaak meer ingetogen zijn. ‘Hier’ is het meer geconcentreerd dan ‘daar’; bij een Nederlandse uitvaart zijn vaste momenten waarop je steun betuigt, terwijl in de Turkse gemeenschap een constante stroom van mensen in en uit het huis van nabestaanden heel gebruikelijk is. Tijdens de begrafenis zijn de mannen en vrouwen vaak gescheiden en wordt er absoluut niet gelachen. Dat lachen – al dan niet met biertje in de hand – wordt hier dan soms juist weer gewaardeerd. Vanwege die tegenstrijdigheden is hij altijd bang het verkeerde te doen.
Bob ging samen met zijn broertje en vader direct na de dienst de grote ruimte uit. “Na een klein halfuurtje voegden we ons bij de rest van de aanwezigen. Ik vond het fijn dat iedereen bij de herdenking was geweest, maar dat praten achteraf voelde als taking one for the team: iedereen ging allemaal verhalen over mijn moeder vertellen en deelde met me hoe het voor hem of haar was geweest. Dat was aardig, maar ik zat er op dat moment niet echt op te wachten.”
Jeroen: “Voor mij hoefde het hele samenzijn na afloop niet zo – ik heb aan de tafel bij mijn vrienden gezeten. Dat vond ik sowieso het mooiste aan de hele dag: dat al mijn vrienden naar de Achterhoek waren gekomen om mij te steunen. Ze zijn daarna nog meegegaan naar ons huis in Utrecht, waar we gewoon wat biertjes dronken en spelletjes speelden.”
Fleur: “Na de herdenking in het restaurant zijn we met een kleine club naar het crematorium gegaan. Mijn broertjes en ik zaten naderhand bij mijn vader in de auto en hij vroeg of we mee wilden naar zijn huis, maar we wilden liever naar onze eigen vertrouwde plek: mama’s huis. Omdat mijn vader er helemaal doorheen zat, zette hij ons daar af met een doos broodjes die over waren van de herdenking. Zonder dat iemand het echt doorhad, zaten we dus met z’n vijven, vijf kinderen zonder moeder, ineens alleen thuis. Ik dacht: shit, nu zijn we echt alleen. Heel eenzaam voelde dat. Achteraf zei m’n vader dat hij er spijt van had en dat hij had moeten blijven. Zelf hebben we die avond vooral veel wijntjes gedronken en spelletjes gespeeld.”“Wat ik absoluut niet wilde, was na de herdenking van mijn moeder met een plak cake in mijn hand moeten luisteren naar het onbenullige geleuter van mensen die niet weten wat ze tegen elkaar moeten zeggen.”
Ik: “Wat ik absoluut niet wilde, was na de herdenking van mijn moeder met een plak cake in mijn hand moeten luisteren naar het onbenullige geleuter van mensen die niet weten wat ze tegen elkaar moeten zeggen. Daarom ben ik tegelijk met de kist de zaal uit gegaan en samen met Sofie en Inge teruggelopen naar het huis waar we sliepen. Dat was om de hoek. Het plan was om van daaruit snel door te rijden naar het noorden, omdat mijn moeder de volgende ochtend in Drenthe begraven zou worden. Alleen stond heel Nederland vanwege de sneeuw in de file en had het geen zin om ons daarbij aan te sluiten.
Uiteindelijk zaten we met een stuk of dertig mensen in de woonkamer met pizza’s en een slinkende wijnvoorraad. Precies het tegenovergestelde van wat ik wilde, maar het was perfect. Mijn moeder en ik waren heel close geweest en die stabiele factor was weggevallen. Die avond in de woonkamer, met familie en zowel mijn eigen als mijn moeders vrienden om me heen, deed me beseffen: je bent niet alleen. Het komt goed. Al heb ik die avond wel veel gedronken. Het zou me niet verbazen als de tranen die af en toe stroomden gewoon pure alcohol waren.
’s Avonds laat zijn we alsnog naar Drenthe gegaan, en de volgende ochtend vroeg liepen we samen met de voltallige familie van mijn moeder in een lange stoet naar het graf. Van tevoren was ik bang voor het moment waarop iedereen bij het kerkhof zou weglopen op zoek naar de warmte. Dat scenario heb ik duizenden keren in mijn hoofd afgespeeld, maar eenmaal daar bleef die angst uit. Ze lag in een sneeuwwitte omgeving in een zee van bloemen en had eindelijk rust.”
De begrafenis van mijn vader tijdens ebola
Daar waar begrafenissen in Nederland redelijk ingetogen en rustig zijn, was de begrafenis van mijn vader in Sierra Leone precies het tegenovergestelde. Het was luid, groot en alles – maar dan ook alles – werd gefilmd. Mijn stiefmoeder, broertje, zusje en ik droegen speciaal voor de begrafenis gemaakte kleding van dezelfde Afrikaanse stof. Ik had een lange witte jurk aan en op mijn hoofd hadden ze een doek gebonden van dezelfde stof. Samen met mijn stiefmoeder en neef reden we op de ochtend van de begrafenis met drie auto’s naar het mortuarium om het lichaam van mijn vader op te halen.
Mijn vader had geen ebola, maar vanwege het landelijke protocol stond er toch een mortuariummedewerker klaar die ons de hele dag zou begeleiden. Het is heel gewoon om iemand die is overleden aan te raken en zo echt afscheid te nemen, maar bij mijn vader kon dat niet. Het nare van het besmettelijke ebolavirus is dat het wordt overgedragen als je het bloed, een traan of zweet van een besmet persoon aanraakt – en destijds was er nog geen vaccin. Het virus kent boven- dien een heel lange incubatietijd van 21 dagen en is in tegenstelling tot andere ziektes ook nog overdraagbaar als een patiënt is overleden. We mochten elkaar – en dus ook mijn vader – daarom niet aanraken en het hele land was in lockdown: alle restaurants, scholen en andere grootschalige locaties waren op last van de overheid gesloten. Waar je eerder gerust met drie of vier mensen achter in een taxi stapte, mochten er nu niet meer dan twee tegelijkertijd op de achterbank. Mensen gaven elkaar geen hand en iemand gemoedelijk op de rug kloppen was ook not done.
Mijn vaders lichaam werd in de auto gelegd en we reden met loeiende sirenes terug naar huis om de weg vrij te maken. In Nederland had dat vast gewerkt, maar in Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone, is de infrastructuur niet echt optimaal – of de andere weggebruikers waren gewoon niet onder de indruk. Daardoor kwamen we alsnog met een slakkentempo en continue loeiende sirene thuis. Ook de autorit werd trouwens weer door twee cameramannen vastgelegd. De een zat in de auto voor mijn vader; de ander reed met mij mee in de achterste auto en hing de hele rit uit het raam om alles vast te leggen.“Mijn stiefmoeder – een verpleegkundige – en ik smeerden ons discreet rot met de mini-desinfectiezalf die ik had meegenomen.”
Thuis werd mijn vader midden in de woonkamer neergezet en ging de kist open, zodat mensen afscheid konden nemen en ons konden condoleren. Het condoleren in de huiskamer vond ik eng vanwege het besmettingsgevaar. De ziekte was niet in onze wijk gesignaleerd, maar ja, je weet niet waar iemand is geweest. Daar zat ik dan, op een klein stoeltje achter in de woonkamer terwijl letterlijk honderden mensen het huis een voor een binnen gingen, een rondje om de kist maakten en huilend afscheid namen van mijn vader, om vervolgens langs ons te lopen, ons vast te pakken en ons te vertellen dat alles goed zou komen. Mijn stiefmoeder – een verpleegkundige – en ik smeerden ons discreet rot met de mini-desinfectiezalf die ik had meegenomen.
Na de condoleancesessie in huis volgde een traditionele ceremonie in de tuin, waarbij ik als oudste dochter namens de hele familie het geschenk van mijn vaders werkgever in ontvangst mocht nemen. Dat kun je het beste vergelijken met een eenmalige sociale uitkering. Pas daarna gingen we naar de kerk en zou de dag echt beginnen.
Rituelen
In Sierra Leone is ongeveer 60 procent van de bevolking moslim en 30 procent christen. Grofweg is de overige 10 procent verbonden aan een stamgerelateerde geloofsovertuiging. Het maakt niet uit welk geloof je aanhangt, als je maar iets kiest.
Christenen en moslims leven in Sierra Leone vreedzaam naast en met elkaar (ook tijdens de burgeroorlog in de jaren negentig). Zo stonden er christenen met een rozenkrans en moslims met het gezicht naar Mekka naast elkaar bij mijn vader hun eigen gebed op te zeggen. Ook anders: de dood is er – veel meer dan in Nederland – onderdeel van het leven. Om kinderen daar van jongs af aan aan te laten wennen, werd mijn broertje van vier over de kist getild. Daarmee wilden ze hem leren: dit is nog steeds je vader en daar hoef je niet bang voor te zijn.
Mijn stiefmoeder hoorde tot veertig dagen na mijn vaders dood dezelfde blauwe jurk dragen, als teken van rouw. Ze is als verpleegkundige alleen idioot hygiënisch en heeft de regels een beetje naar haar hand gezet door vijf identieke exemplaren te laten maken. Zo kon ze onopgemerkt wisselen van jurk zonder met de traditie te breken.
De kerk zat stampvol en het was bloedheet, maar het was een heel mooie herdenking met een groot koor. Tijdens de herdenking, die twee uur duurde, werd er volop gezongen, geklapt en gebeden. De voorganger liep regelmatig geestdriftig op en neer en schreeuwde ‘halleluja’ door het gangpad. Zelf heb ik een Bijbelse tekst voorgelezen die mijn stiefmoeder had uitgezocht. Daarna heb ik nog een aantal zinnen in het Nederlands gezegd. Op twee vrienden van mijn vader na die ook in Nederland hadden gewoond begreep niemand wat ik zei, maar dat gaf niet. Het was mijn afscheid.“Er stond zelfs een jeep waarvan de volledige voorruit was bedekt met een spandoek met mijn vaders gezicht erop, en helemaal vooraan in de mensenmassa stond een fanfareband te wachten”
Naderhand liep ik achter de kist aan naar buiten het felle daglicht in en wist ik niet wat ik zag: het hele plein voor de kerk was volgepakt met mensen. Er stond zelfs een jeep waarvan de volledige voorruit was bedekt met een spandoek met mijn vaders gezicht erop, en helemaal vooraan in de mensenmassa stond een fanfareband te wachten.
Dat de omvang zo groots was, kwam omdat hij een goede baan had, waardoor de werkgever bijspringt en aandacht genereert. Hier in Nederland plaats je een advertentie in de krant, daar hadden zij een condoleancebericht drie dagen lang onder in beeld laten tonen op de televisie – net als zo’n balkje met reclame. Iedereen die hem kende, was op de hoogte.
In één lange rouwstoet van meer dan vijftienhonderd man liepen we zo in de richting van het kerkhof. Dat de stoet naar het kerkhof zo groot was, kwam deels doordat buurtbewoners op het geluid van de fanfare afkwamen. Daar aangekomen werd zijn kist naast het graf gezet. De voorganger zei een paar laatste woorden – of eigenlijk schreeuwde hij ze – waarna de kistdragers de kist optilden en hem langzaam in het graf lieten zakken. Dat gebeurde met slechts twee touwen aan weerszijden en een bar slechte coördinatie. De voorkant ging een stuk sneller naar beneden, waardoor de kist scheef kwam te hangen en uiteindelijk klem kwam te zitten. Pas na drie pogingen stond de kist op zijn plek. Het was een lachwekkend tafereel – ik kan het niet anders zeggen. Het is dat ik intens verdrietig was, mijn broertje huilend aan mijn been hing en er twee camera’s op m’n gezicht gericht stonden, anders was er misschien wel een schaterlach uit gekomen.
Een paar tips
- Laat de herdenking opnemen op audio, film of foto’s. Ook als je die behoefte op dat moment niet hebt, dan kun je het alsnog Misschien doe je er nooit wat mee, dan is er ook geen man overboord; zo veel ruimte neemt een usb-stick niet in. Maar het is fijn om te weten dat het er is, mocht je er wel behoefte aan hebben (bijvoorbeeld om een nieuwe partner ooit te kunnen laten zien hoe de dag was).
- Je bent niet gebonden aan een standaardlocatie voor de herden- Dat kan ook in een restaurant, wijkgebouw, theater, enzovoorts.
- Sommige mensen vinden het fijn om voor deze gelegenheid een nieuwe outfit te kopen, maar draag in elk geval iets waar jij je comfortabel in voelt.
- Probeer van tevoren je tekst een keertje hardop uit te spreken als je gaat speechen. Dan weet je wat wel en niet werkt. Verder: kies een helder leesbaar lettertype, een lettergrootte van 16 of 18 punten en een regelafstand van 1,5 punt, en schroom niet om tussendoor opmerkingen voor jezelf te plaatsen, zoals: En nu ademhalen.
- Weet dat je als kind mag aangeven wat jij belangrijk vindt om tijdens de herdenking te laten zien of zeggen. Denk aan een gedicht, de muziek of bepaalde foto’s.
- Bij de rouwkaart van mijn moeder hadden wij een apart briefje gestopt met de vraag of iedereen een persoonlijk bericht, een foto of een opgeschreven herinnering mee wilde. Die heb ik vervolgens in een herinneringsboek geplakt dat bij mij in de kast staat.