“Troost is ruimte voor alles wat er is zonder dat je het moet oplossen. Want dat laatste is onmogelijk en dus onnodig.”
Niets hielp. Onze zoon was ontroostbaar. Huilen, de hele dag door. Wat wil je ook, zes jaar oud, zorgeloos leventje tot dan toe en plotseling gaat je beste vriendje Greg dood. Of zijn beste vriendinnetje, want we wisten niet zeker of de betreurde goudvis een jongetje of meisje was.
Hoe troost je zo’n kind? Het was zijn allereerste kennismaking met de eindigheid van het leven, dus dat neem je doodserieus. We hebben hem laten huilen. We hebben hem op schoot genomen. Gevraagd naar zijn verdriet. Herinneringen opgehaald, uitgelegd hoe aan elk leven een eind komt. We hebben een luciferdoosje gepakt en daarin het levenloze lijfje van Greg gelegd, een gat gegraven in de achtertuin en met een heus ritueel afscheid genomen. Top gedaan, vonden we.
Daarna ging onze zoon onbedaarlijk verder huilen. Ontroostbaar, en als ouders voelden we ons ’s avonds machteloos over het verdriet van ons kind, dat snikkend naar bed was gegaan.
Die twee gevoelens gaan vaak hand in hand. Ik zag het een tijdje terug in de doffe ogen van een nieuwe cliënt. Ontroostbaar en machteloos na een groot verlies, waar ik als ervaren rouwtherapeut ook niet meteen de woorden voor kon vinden. Wat was er gebeurd? Zijn ex-vrouw en hun dochter waren samen uit het leven gestapt. De uitvaart was nog maar net achter de rug, en de man had geen flauw idee hoe hij zijn leven moest gaan hervatten.
Helpen troost te vinden
Troost was, en is vaak, niet meer dan aandachtig luisteren. ‘Vertel maar’, zijn soms de enige woorden die ik tijdens een eerste ontmoeting spreek. Deze aangeslagen man vertelde over de psychische problemen van zijn dochter, over de moeizame jaren met zijn ex-vrouw. Wat het voor hem zo ondraaglijk, onacceptabel, en dus ook ontroostbaar maakte, was het feit dat de twee vrouwen zo lang en zo in het geniep deze ultieme daad hadden voorbereid. Razend was hij, vooral op zijn ex.
We maakten snel een tweede afspraak, terwijl ik bij mezelf diepe twijfel voelde. Kan ik dit wel? Is dit niet veel te groot? Hoe kan ik hem in vredesnaam troosten na zo’n gewelddadig verlies. Bij innerlijke onrust ga ik meestal een wandeling maken door het park, en in dit geval vroeg ik bij thuiskomst mijn geliefde om een extra warme en troostrijke knuffel. Door het hoofd leeg te maken en liefdevolle fysieke verbinding te zoeken, herpakte ik mezelf en concludeerde: ja, dit kan ik, deze man is meer dan welkom. Niet om hem te troosten, maar om hem te helpen troost bij zichzelf te vinden.
Mijn praktijk is in dat opzicht de menselijke herberg, zoals de Perzische dichter en filosoof Rumi die in de dertiende eeuw beschreef als een plek waar alle emoties welkom zijn:
Dit mens-zijn is een soort herberg
elke ochtend weer nieuw bezoek.
Een vreugde, een depressie, een benauwdheid,
een flits van inzicht komt
als een onverwachte gast.
Verwelkom ze; ontvang ze allemaal gastvrij
zelfs als er een menigte verdriet binnenstormt
die met geweld je hele huisraad kort en klein slaat.
Behandel toch elke gast met eerbied.
Misschien komt hij de boel ontruimen
om plaats te maken voor extase.
De donkere gedachte, schaamte, het venijn,
ontmoet ze bij de voordeur met een brede grijns
en vraag ze om erbij te komen zitten.
Wees blij met iedereen die langskomt
De hemel heeft ze stuk voor stuk gestuurd
om jou als raadgever te dienen.
Ga niets fiksen of invullen
Geen verlies is te groot, zolang je het maar klein houdt en stap voor stap langs de emoties gaat. Dat geldt voor zowel de rouwtherapeut als de achterblijvers en hun naasten. Verdriet, wanhoop, boosheid, somberte, maar ook vreugde, vrolijkheid en humor. Ga het niet fiksen, ga het niet invullen. Troost is in wezen niet meer dan ‘er zijn voor de ander’. In de erkenning van al die grillige gevoelens schuilt namelijk de veerkracht om erop te vertrouwen dat de ellende van het heden ergens in de toekomst ook betekenis blijkt te hebben. Het moment dat je beseft: de dood heeft me ook hernieuwde waardering van het leven geschonken.
Dat moment komt voor de een veel later dan voor de ander, en het tempo waarop dat gebeurt verschilt ook per persoon. De omvang van het verlies doet er niet eens toe. Je partner verliezen aan ouderdom kan net zo troosteloos zijn als je kind kwijtraken aan een stom ongeluk. Eenieder heeft recht op zijn of haar eigen manier en snelheid van rouwen. Wie graag wil troosten, verslikt zich daar weleens in. Begrijpelijk, want je wil helpen, je wil je vastgelopen dierbare op gang helpen, je wil te veel. Omdat het soms te veel is.
Neem het verkeersongeval begin december dat twee zusjes (12 en 14 jaar) het leven kostte en hun ouders zwaar verwondde toen een spookrijder frontaal op de auto van het gezin klapte. De veroorzaker, een 19-jarige man uit Roemenië, kwam daarbij ook om het leven. Bij het lezen van dit afschuwelijke nieuws kon ik de omvang van het leed niet bevatten. Die arme meisjes, hun toekomst weggevaagd. De ouders, die hun meest kostbare bezit zijn kwijtgeraakt en nu opgezadeld zijn met een toekomst vol innerlijke en uiterlijke littekens. Ik dacht ook met empathie aan de dader en zijn nabestaanden. Los van de schuldvraag, aan beide kanten is diepe verslagenheid.
Op het pad van troost zet je kleine stapjes
Waar te beginnen op het pad van de troost? Met hele kleine stapjes. Klasgenoten van de twee meisjes kwamen met hun ouders bij elkaar, de school organiseerde bijeenkomsten om te delen, te huilen, te lachen misschien ook maar vooral om te herinneren. De school ging bewust niet dicht, maar bleef open om de dagelijkse routine waar mogelijk weer op gang te brengen waar het leven van de meisjes voor eeuwig stilstond. Precies dat is de juiste aanpak, met ruimte voor alles wat er is zonder dat je het moet oplossen. Want dat laatste is onmogelijk en dus onnodig.
Ik ondervond dat aan den lijve toen mijn vrouw Jennifer in 2009 op een zebrapad werd doodgereden door een motorrijder die rood licht negeerde. Ik bleef achter met onze twee zoontjes van toen 9 en 12 jaar. Troost was op dat moment een woord dat uit ons vocabulaire leek geschrapt. Zo’n onverteerbaar ongeluk. We begrepen het niet, we waren woedend op de veroorzaker, we accepteerden het niet, we wilden de klok terugdraaien, we zagen geen enkele stip op de horizon. Ontroostbaar waren we.
Toch is het ons gelukt. Met vallen en opstaan, want godzijdank is dat toegestaan als achterblijver. Heel veel uitglijden op de tranen van ons verdriet. We wisten ons soms geen raad met ons lot, en juist in die onmacht zat de kiem tot herstel. Je hoeft het niet te weten. Als nabestaande niet, als naaste en ook als hulpverlener niet altijd. Loop gewoon een stukje mee in de rouw, soms letterlijk en maar nog vaker figuurlijk. Stil zijn is veelzeggender dan vanuit de beste intenties het verkeerde uitkramen.
Laat iemand weten dat je aan hem of haar denkt. Alleen dat al is vaak helender dan het zoveelste troostende woord dat alleen maar zout in de wond strooit.
Omhoog klauteren
‘Het wordt beter.’ Dat beloof ik steevast aan een cliënt die na een verlies tegenover me plaatsneemt in mijn praktijk. Een stevige belofte, die vrijwel niemand gelooft in eerste instantie. Wacht maar, zeg ik dan, om eraan toe te voegen: ‘Doe wel je rouwwerk.’ Daarna gaan we aan de slag. Elk stapje voorwaarts, en soms ook elke buiteling of stapje achteruit, is progressie en daarmee troostend. Zelfs op de diepste diepte van de put vind je vooruitgang omdat je ook weet dat je alleen nog maar omhoog kunt klauteren.
Want ooit wordt het weer beter. Echt waar. Nooit meer hetzelfde, altijd anders maar wel beter. Dat zal op een of andere manier gelden voor de ouders van de verongelukte zusjes. Dat gold voor de man die zijn dochter en ex-vrouw door suïcide verloor. Dat gold zeker ook voor mij en mijn twee zoontjes, die nu volwassen en op een zachtere manier blijven rouwen om hun moeder.
Greg 2
Ik vroeg mijn oudste zoon onlangs naar de dood van zijn vriendje Greg. ‘Oh ja’, zei hij meteen, ‘ik was er kapot van.’ Tot hij een nieuwe goudvis kreeg en die Greg 2 noemde. Daarmee voorkwamen we dat hij in een onbewaakt ogenblik zijn overleden vriendje wilde gaan opgraven. Helaas heeft Greg 2 het niet lang volgehouden. Een paar maanden lag ook hij (of zij) op de rug in de kom. Zoonlief kon er toen niet meer lang om huilen. Hij had de les van het leven en de dood begrepen. Het was aan zijn vader om na het slapengaan de goudvis stiekem door de wc te spoelen.
Geweldige artikel. Iets waar je aan hebt.