“Het probleem is dat we hebben geleerd om altijd iets op te lossen. Bij rouw werkt dat niet.”
Ieder jaar, op 10 september, krijg ik een kaartje van een vriendin. “Ik denk aan je. Het is weer die dag van het jaar hè”, schrijft ze deze keer. Een klein gebaar, maar zo’n grote impact. De juiste woorden vinden voor iemand die rouwt; dat valt namelijk niet mee. Mijn vader overleed 19 jaar geleden op 10 september. In de jaren erna hebben mensen om me heen daar op heel veel verschillende manieren op gereageerd. Er voorzichtig naar vragen, niets vragen, ontwijkend reageren, meelevend reageren. Hoe kan het toch dat we zoveel moeite hebben met het vinden van woorden als het over de dood gaat?
Er komt een keer een einde aan
In het boek Hoe de dood ons drijft onderzoeken de psychologen Sheldon Solomon, Jeff Greenberg en Tom Pyszcynski hoe de angst voor de dood onbewust ons hele leven bepaalt. Ze schrijven daarin: “De dood kan zich op ieder moment aandienen en dat kunnen we niet voorspellen of voorkomen. En dat is bijzonder onwelkom nieuws. Zelfs als we het geluk hebben dat we ontsnappen aan aanvallen van giftige insecten of bijtende beesten, mensen, kogels, vliegtuigongelukken, auto-ongelukken, kanker of aardbevingen, weten we heel goed dat er een keer een einde aan komt. Dat besef van de dood is het nadeel van het menselijk intellect. Als je er even bij stilstaat, zie je dat het besef van de dood ons voor een akelig probleem stelt en eigenlijk aanvoelt als een soort kosmische griep.” Dat komt omdat we zelfbewuste wezens zijn: “Enerzijds delen we met alle levende wezens het intense verlangen om te overleven, anderzijds zijn we slim genoeg om te erkennen dat ons sterven uiteindelijk onvermijdelijk zal zijn. We betalen een hoge prijs voor dit zelfbewustzijn. Angst is een natuurlijke overlevingsreactie op levensbedreigende situatie.” Maar om niet voortdurend met die angst te hoeven leven, schuiven we bewust en onbewust de dood ver van ons af. En het liefst houden we die daar.
Angst voor de dood is heel menselijk, vertelt ook rouwexpert en psycholoog Manu Keirse: “Je weet er niets over, het is ook normaal dat je daar bang voor bent. Het is alsof je uitgenodigd wordt op een receptie, maar niet weet wat je aan moet doen, wie er zal zijn”, vertelt hij. “Ik pleit ervoor om van kinds af aan de dood bespreekbaar te maken. Toen ik zeven jaar oud was, lag mijn grootmoeder in de woonkamer, op haar sterfbed. Daar groeide ik mee op, ik heb met haar gebeden en ze gaf me toen het gevoel dat sterven niet zo erg kon zijn. Ik werd daar al vroeg mee geconfronteerd. Tegenwoordig is het sterven veel meer naar zorginstellingen en verpleeghuizen gegaan.”
We sterven vaker buiten de deur
Anderhalve eeuw geleden werd de dood meer als een ‘normaal’ onderdeel van het leven gezien dan nu. Mensen moesten zich er vaker toe verhouden door kindersterfte, dodelijke ziektes of aandoeningen die nog niet behandeld konden worden. Dit beeld over de dood is om verschillende redenen langzaam gekanteld.
Dat blijkt ook uit de cijfers: stierf in 1950 nog rond de 70% van de mensen thuis of onverwacht door een ongeluk, in 2019 is dat afgenomen naar 32%. Sterven in het ziekenhuis, verzorgingstehuis of hospice is dus enorm toegenomen. “De ‘natuurlijke’ dood is op deze manier onbekend geworden voor mensen, ze worden vooral geconfronteerd met de dood in extremen. Op het nieuws zie je oorlogen, terreur; dat is het verschrikkelijke sterven. Daar zit die angst voor de dood in. Het natuurlijke sterven, dat is minder in beeld.
Naoorlogse generaties: weinig ruimte voor rouw
Vanaf het eind van de twintigste eeuw zijn westerse culturen de dood anders gaan zien: emoties rond de dood werden vanaf die tijd vaker ontkend en verstopt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog stierven ongekend veel mensen, in 1918 eiste de Spaanse griep wereldwijd naar schatting 50 miljoen levens, en ook tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren velen hun leven. Tijdens deze collectieve, traumatiserende gebeurtenissen was nauwelijks tijd of emotionele ruimte voor rituelen of afscheid. Bij miljoenen rouwenden lag de focus op overleven. Verdriet werd dieper weggestopt, gezamenlijke rouwrituelen verdwenen langzamerhand. De generaties die na deze tijd opgroeiden, hebben hun ouders nauwelijks openlijk zien rouwen. Zo leerden de volgende generaties weinig over hoe ze met rouw en verdriet konden omgaan.Herwaardering voor het sterven nodig
“Daarom zou ik, als ik minister van Onderwijs was, de dood al op de basisschool introduceren. Veel mensen denken dan: ‘oei, moeilijk’. Maar dood is eigen aan alles dat leeft. Dieren, planten, mensen, iedereen gaat dood. Er is een herwaardering voor het sterven nodig”, zegt Keirse.
Het besef om daar wat in te veranderen, groeit langzaamaan wel. Zo voerde de overheid met SIRE in 2022 een landelijke campagne over de dood: ‘Praat erover, niet eroverheen’. Ruim 1 op de 3 mensen praat nooit over de dood, blijkt uit een SIRE-onderzoek. Terwijl, zo benadrukt de stichting, het juist heel waardevol is om stil te staan bij de dood, erover te praten en elkaar daarbij te helpen. “Het gesprek aangaan verbindt en verrijkt, geeft rust, helpt bij rouw en verbetert de kwaliteit van ons leven”, geeft SIRE ons mee. Maar hoe pakken we door?
Rouw kun je niet oplossen
Die openheid, het gesprek openbreken, daar pleiten ook steeds meer (ervarings)deskundigen, psychologen en psychiaters voor (en met hen nog vele anderen). Neem Ameline Ansu, die voor haar boek Van harte gecondoleerd een jaar lang praatte met jongvolwassenen die, net als zij, ’te jong boven de kist van hun vader of moeder hebben gestaan’. In een interview met Human vertelt ze over hen: “Zij zeiden: ik kan zelf redelijk omgaan met de pijn en het gemis, maar mijn omgeving doet zo krampachtig. Dat is niet goed. Want ik weet dat vrienden en familieleden willen helpen, maar misschien niet zo goed weten hoe, en dat hun eigen angst soms in de weg zit. En ik snap die angst.”
Daar is ‘ie weer, de angst. Ansu schrijft hierover: “Het probleem is dat wij hebben geleerd om altijd iets op te lossen. In een gesprek vertelt iemand een probleem en de ander komt met oplossingen. Bij rouw werkt dat niet. Want er is niets wat iemand kan zeggen wat mijn pijn minder zal maken. Maar dat verwacht ik ook niet. Alleen als je jezelf onbewust zoveel druk oplegt, is het niet zo gek dat er een soort kortsluiting ontstaat.”
Ook Mariken Spuij, klinisch psycholoog en gespecialiseerd in rouw bij kinderen en jongeren, herkent dat. “Ik zie dat bijvoorbeeld terug bij depressieve jongeren in mijn praktijk. Zij voelen zich enorm slecht en dan willen ouders hun problemen oplossen. Terwijl deze jongeren het liefst gewoon willen dat iemand naar hen luistert. Het hoeft helemaal niet opgelost te worden, ook bij volwassenen, je wil gewoon dat iemand naast je zit en verbinding met je maakt”, zegt ze. “Mensen willen jou niet verdrietig maken en zijn bang dat als ze het erover hebben, het te pijnlijk is. Terwijl het voor jou heel eenzaam voelt of denkt dat het er niet mag zijn, omdat anderen er niet over beginnen.” We zijn dus vooral doodsbang voor onze eigen dood én voor het ongemak van het verdriet van de ander.
Individualisering: religie en rituelen worden minder belangrijk
Waar vroeger het geloof en rituelen rondom de dood nog een belangrijke rol speelden in het omgaan met sterven en rouw, is dit de laatste decennia steeds meer naar de achtergrond verdwenen. Daarmee is ook het belang van traditionele instituties zoals de kerk, afgenomen. Waar we voorheen via bijvoorbeeld de kerk of de vakbond gemakkelijk gelijkgestemden konden vinden, behoren nu steeds minder mensen tot een (religieus) genootschap of een community. Langzamerhand is ook de overtuiging gegroeid dat we als zelfredzame individuen zelf onze keuzes moeten kunnen maken.Dat is een groot probleem in onze maatschappij, zegt psychiater Dirk de Wachter op Human. Alles is onze eigen verantwoordelijkheid en keuze. En in die keuze zijn we volgens De Wachter geobsedeerd door gelukkig zijn. “We willen dat alles leuk, leuk, leuk is. En dat lijkt me een vergissing. We moeten in dit aardse leven aanvaarden dat het af en toe een klein beetje lastig kan zijn. Een klein beetje, liefst niet te veel. Maar we hebben het al moeilijk met de kleine lastigheden van het gewone leven. We lijken niet te kunnen accepteren dat het dagelijkse leven af en toe een klein beetje gewoon en een klein beetje verdrietig is.”Laat staan wanneer we geconfronteerd worden door groot verdriet. En dat terwijl vooral de lastigheden van het leven aanleiding geven tot de liefde, zegt De Wachter: “De liefde verschijnt niet in de fantastische kant van het leven. Niet als iedereen zich geweldig voelt en bonussen binnenharkt. Want juist als het leven een beetje moeilijk wordt, heeft het menselijke dier nood aan een ander. Dan hebben we nood aan hechting, streling, de blik van de ander en samenzijn met de ander. Dat komt vooral als het moeilijk is.”
Wat dan wel? Blijf in verbinding
Dat ziet ook Spuij in haar praktijk. “In verbinding blijven is essentieel bij rouw. Als het eerste jaar voorbij is, als je alles voor de eerste keer hebt gehad, denken mensen om je heen dat het makkelijker wordt. Maar dat is niet het geval. Ook in de jaren die daarop volgen, is en blijft steun nodig.”
Spuij geeft enkele suggesties om op eigen initiatief die verbinding op te blijven zoeken: “Schrijf de datum van het overlijden van de dierbare op, zodat je een berichtje kunt sturen aan degene die rouwt. Of er gewoon kunt zijn. Luisteren is heel belangrijk. Vaak zeggen mensen tegen iemand die rouwt: ‘Zeg maar wat je nodig hebt’. Maar dat weet je niet altijd als je rouwt. Er zijn zoveel emoties tegelijkertijd. Nee, het gaat om de kleine, onverwachte handreikingen die het gevoel verbinding geven. Het gevoel van ‘ik ben er voor je’. We hoeven niet uren te praten, het mag er zijn.”
Daar is Keirse het helemaal mee eens. Zeker in tijden als kerst, rondom sterfdagen en andere momenten die pijnlijk kunnen zijn, pleit hij voor wat extra aandacht. “Doe iets om de persoon die is overleden, te herdenken. Maak een wandeling en haal herinneringen op aan diegene. Of met kerst; vraag of mensen om je heen een mooie herinnering die ze hebben aan de overledene willen opschrijven. Zo kun je die in de dagen voor kerst in de boom hangen en heb je zoiets moois om te lezen.”
Luister, geef oprechte aandacht. Wees er voor iemand, ook wanneer de rest van de wereld denkt dat alles weer terug is naar normaal. Dat is eigenlijk alles dat er nodig is. Zo levert een kaartje met lieve woorden, een moment om eventjes stil te staan bij iemands verdriet en verlies, al meer op dan je je soms realiseert. Het gevoel van gezien en gehoord worden, dát is essentieel. Blijf dat vooral doen, want hoe lang een verlies ook geleden is, het verdriet gaat nooit over.
Wie meer tips en achtergronden wil lezen over het onderwerp ‘over de dood praten’, kan die vinden in het boek ‘Ik weet niet wat ik zeggen moet. Hoe praat je over dood, verlies en rouw?’ van Mariska Overman en Rob Bruntink. Te bestellen bij je lokale boekhandel, bij ‘het blauwe mannetje’ of op de website van de auteurs, http://www.bureaumorbidee.nl.