
Een oprecht moment van warmte is als de liefde die nog steeds ademhaalt
Ergens in de eerste weken van december gebeurt het altijd: de wereld lijkt ineens twee tonen harder te gaan. Er zijn ineens overal lichtjes, lijstjes, verlangens en verwachtingen. Iedereen schiet in een soort collectieve sprint richting ‘de gezelligste tijd van het jaar’. Als je iemand bent gaan missen – korter of langer geleden – is dat allemaal anders.
Want hoe vier je iets wanneer iemand ontbreekt? Hoe zet je een kerstboom op zonder die ene stem die altijd zei dat hij scheef stond? Of dat er in die ene hoek van de boom te weinig lampjes zitten? Hoe dek je de tafel met een bord minder, terwijl precies dat lege plekje het hardst schreeuwt? Rouw in december voelt als meedoen aan een spel waarvan de regels zonder waarschuwing zijn veranderd. Je probeert het leuk te maken — voor je vrienden, de kinderen, voor jezelf, voor de wereld — maar alles staat een beetje scheef. Ja, ook de kerstboom.
Mensen voelen zich in deze periode vaak schuldig. Over alles. Omdat ze niet vrolijk zijn, of juist omdat ze wél even moesten lachen. Soms voelt het alsof elk moment van licht een vorm van verraad is. Maar zo werkt rouw niet. Rouw is grillig, golvend, onvoorspelbaar. Op het ene moment ben je één brok verdriet, dan weer ben je opgelucht dat de dag voorbij is, en soms is er ineens een oprecht moment van warmte. Dat voelt soms als overspel op je gemis, maar dat is het niet. Ik beschouw het als liefde die nog steeds ademhaalt.
Juist in deze weken helpt het om de lat laag te leggen. Het hoeft niet zoals vorig jaar. Of zoals toen hij of zij er nog wel was. Het hoeft al helemaal niet perfect. Het hoeft niet groots. Kies één ding dat haalbaar voelt — een kaars aansteken, een wandeling maken, een eenvoudige maaltijd koken — en laat de rest los. Bedenk een klein ritueel dat bij jou past: een foto in de boom, een toast op degene die er niet meer is, een liedje dat bij jullie hoort. Één moment waarop verdriet niet hoeft te schuilen, maar er gewoon even mag zijn.
Het kan ook helpen om verwachtingen uit te spreken. Zeg wat je wel en niet aankunt. “Ik kom, maar misschien ga ik eerder weg.” Zo’n eenvoudige zin geeft ruimte aan iedereen. Plan bovendien kleine pauzes in: even naar buiten, even boven zitten, desnoods even vijf minuten op de wc. Die momenten van ontsnapping zijn geen zwakte; ze houden je overeind. En wees mild voor jezelf wanneer emoties alle kanten op schieten. Tranen midden in het gourmetten? Dat kan. Lachen terwijl je net dacht dat je nooit meer zou kunnen lachen? Dat kan óók.
Zoek daarnaast één mens bij wie je niet sterk hoeft te doen. Iemand die naast je kan zitten zonder je op te vrolijken, zonder te duwen, zonder advies. Iemand die gewoon zegt: “Ik ben er.”
Feestdagen leggen bloot wat er niet meer is — maar ook wat er juist nog wél is. Je veerkracht. Je liefde. Je vermogen om door te gaan met een hart dat nog steeds klopt, al is het met een barst. Misschien wordt december nooit meer zoals vroeger. Dat hoeft ook niet. Maar misschien kan er naast het gemis ook iets nieuws ontstaan: een zachtere vorm van samenzijn, een kleine warme plek voor jezelf en voor degene die je mist.
En als dat dit jaar nog niet lukt?
Dan is dat óók goed.
Liefde kende nooit een deadline.
Rouw ook niet.

