
Levend verlies is vaak onzichtbaar
Toen ik werd opgeleid als arts, kregen we soms onderwijs over rouw. Dat was belangrijk, want al snel merkte ik hoe vaak verdriet zich mengt met ziekte. Wat me nog helder voor de geest staat, was een grafiekje over palliatieve zorg. Daarin begon rouw pas bij nabestaanden, als de dood zich had voltrokken. Alsof verdriet netjes wacht tot het sterven voorbij is, om daarna pas de deur open te doen. Maar zo werkt het niet.
Rouw is ongeduldig. Ze sluipt vaak al binnen bij het eerste slechte nieuws. Op het moment dat een arts een diagnose uitspreekt, valt toekomst in stukken – voor de patiënt, maar ook voor iedereen eromheen. Er begint een afscheid dat geen afscheid heet. We noemen dat ‘levend verlies’.
Levend verlies is vaak onzichtbaar. Voor de buitenwereld lijkt alles hetzelfde, maar vanbinnen is er al veel verdwenen. Een reis die nooit geboekt wordt, een kleinkind dat je niet meer van school haalt, plannen die stil uit de agenda glippen.
Toen mijn vader stierf, ontdekte ik hoe eigenzinnig rouw is. Ik deed niet wat men misschien verwachtte. Twee dagen later stond ik in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis en hield gewoon mijn lezing. En dat weekend reisde ik met Maarten van der Weijden langs de Friese steden tijdens zijn Elfstedenzwemtocht. Dáár rouwde ik. Niet in afzondering, maar juist tussen de mensen.
Voor anderen werkt het andersom. Zij sluiten zich op, trekken de gordijnen dicht en vinden troost in stilte. Ook dat is rouw.
Misschien is dat het enige dat we erover kunnen zeggen: rouw laat zich niet regisseren. Soms stormt ze binnen als een orkaan, soms sijpelt ze zachtjes langs de kieren. Ze kan verpletteren of juist verscherpen.
Het gevaar is dat we rouw alleen zien bij het afscheid na de dood. Daarmee negeren we de vele kleine verliezen die eraan voorafgaan – verliezen zonder rituelen, maar met net zo’n scherpe pijn.
Daarom moeten we rouw niet vastleggen in schema’s of verwachtingen.
Ze begint niet bij het graf, maar zodra het leven kantelt. En misschien eindigt ze ook nooit helemaal. Want waar liefde blijft, blijft ook rouw – als een stille echo die je altijd bij je draagt.
Ik krijg steeds meer signalen hoe nodig dit is. En hoe nodig het is dat we in Nederland de handen ineenslaan om rouwenden het gevoel te geven dat ze gewoon kunnen en mogen rouwen, en dat niemand zich daar ongemakkelijk bij hoeft te voelen.



Was zeer geroerd door het artikel van Sander de Hosson.