
We zouden er goed aan doen om bij mentale klachten stil te staan bij de vraag ‘is hier sprake van rouw?’
In de rubriek ‘Drie vragen aan…’ beantwoorden rouw- en verliesexperts drie vragen rondom verlies en rouw. In deze editie Tanja van Roosmalen, rouw- en verliestherapeut en orthopedagoog, over levend verlies en over hoe rouwen meer beslaat dan alleen de dood.
Kun je ook rouwen als iemand nog in leven is?
Rouwen is de reactie op een betekenisvol verlies. Dat beslaat een veel groter stuk van ons leven dan alleen de dood. Denk aan het verlies van gezondheid, een relatiebreuk, het verlies van werk waar je aan gehecht bent, moeten vluchten uit je land van herkomst, een onvervulde kinderwens, of niet kunnen opgroeien bij je biologische ouders. En aan die verliezen kunnen weer andere verliezen verbonden zijn. Bijvoorbeeld het verlies van een deel van je dagelijkse tijdsbesteding doordat je je werk verliest, verlies van je plek in het gezin als je ouders gaan scheiden, of het verlies van intimiteit als je partner ernstig ziek wordt. Dat kunnen allemaal betekenisvolle verliezen zijn. Rouw is heel uniek voor ieder mens, het is immers verbonden aan dat wat voor die ene persoon van betekenis is, voor hoe hij of zij in het leven staat.
Verdriet om een verlies hangt nauw samen met je identiteit. Voor de een is niet meer (volledig) kunnen werken vervelend, maar geeft het ook ruimte om meer tijd met familie door te brengen. Voor een ander betekent het een ingrijpend verlies, bijvoorbeeld als werk je passie is. Daarmee verlies je dan een groot deel van je identiteit. Evenzo vindt de een het veel ingrijpender om minder mobiel te zijn dan de ander.
Als ik het toespits op het verlies van gezondheid, dan ervaren mensen al tijdens een ziekteproces ingrijpende verliezen in hun leven. We noemen dat ook wel een vorm van levend verlies. Dat verlies is niet eenmalig; na de diagnose komen er steeds nieuwe verliezen bij. Bijvoorbeeld doordat je zieker wordt en daardoor steeds meer moet inleveren; doordat je niet meer volledig kunt werken, doordat je meer pijn moet verdragen, of dat je minder mobiel wordt en steeds afhankelijker van zorg. Naarmate het ziekteproces voortschrijdt, wordt het verlies van de toekomst die iemand voor ogen had steeds voelbaarder, en dat gaat gepaard met rouw. Ook naasten ervaren verliezen. Een partner die straks alleen verder moet verliest het vooruitzicht op een gezamenlijke toekomst, en jonge kinderen kunnen hun gevoel van basisveiligheid kwijt raken.Dit vraagt enerzijds om deze verliezen te doorléven, om toe te laten wat de impact van het verlies is op je leven. En aan de andere kant vraagt het om dóórleven. Om afleiding en houvast te vinden om door te kunnen gaan, ondanks het verlies. En dat vraagt lef, want soms kan een verlies je leven zó op zijn kop zetten, dat het doorvoelen te kwetsbaar voelt, en je ergens controle op wilt houden om niet om te vallen. Rouwen vraagt het continu heen en weer bewegen tussen doorléven en dóórleven. En iedereen doet dit op zijn eigen manier.
Mensen zijn zich niet altijd bewust dat de emotionele pijn die ze voelen tijdens een ziekteproces ook rouw is. Het helpt om te herkennen en te erkennen dat verlies van je gezondheid, of die van je naaste, rouwreacties kan oproepen: in je lijf, in je emotionele welbevinden, in je denken, en in je functioneren. En dat je opeens voor complexe levensvragen kunt komen staan. Die erkenning maakt dat je kunt zoeken naar wie en wat er dan voor jou steunend is. Het is fijn als je dan terecht kunt bij de mensen die het dichtst bij je staan. Want verlies samen delen maakt het draaglijker.
Rouw is uniek voor ieder mens, het is immers verbonden aan dat wat voor die ene persoon van betekenis is.
Wat is het grootste ‘probleem’ op het gebied van rouw dat je tegenkomt in de Nederlandse samenleving?
Ik vind het jammer dat we rouw nog steeds teveel exclusief koppelen aan de dood. Hierdoor herkennen we vaak niet dat er in allerlei mentale worstelingen van mensen ingrijpende, betekenisvolle verliezen kunnen schuilen waar mensen om rouwen. Bijvoorbeeld somberheid bij een partner van iemand met dementie, die al een deel van die persoon verliest zoals die eerst was. Of dat mensen door verlies van werk het gevoel hebben dat ze geen onderdeel meer uitmaken van de samenleving, dat ze nog meedoen. We duiden veel van het menselijk lijden snel als ‘depressie’ of ‘burnout’, terwijl er onder de oppervlakte sprake is van rouw. Rouw die soms al heel lang vastzit, omdat hij niet wordt gezien en geen erkenning heeft gekregen.
Rouw is immers onlosmakelijk verbonden met alles in het leven waar we aan gehecht zijn, of waar we naar verlangen. Rouw zegt altijd iets over wat voor ons van waarde is, wat voor ons betekenisvol is in het leven. Als we die relatie zien, verruimt dat onze blik. We kunnen dan bij de mensen in onze directe omgeving hun rouw beter zien, begrijpen en steunen. Daarmee normaliseren we rouw. We zouden er daarom goed aan doen om bij mentale klachten ook stil te staan bij de vraag ‘is hier sprake van rouw?’
Wat is het meest ontroerende dat je hebt meegemaakt rondom rouw?
Wat me het meest ontroert in het werken met rouw is hoe kostbaar het is om dicht bij mensen te mogen komen. Mensen zijn op hun kwetsbaarst als ze geconfronteerd worden met ingrijpend verlies; het haalt je zo uit balans dat je soms echt niet meer weet hoe je het leven ooit weer op kunt pakken. Als mensen mij dan toelaten in hun binnenwereld, ontroert me dat, steeds weer. Dat maakt mijn werk als rouw- en verliestherapeut heel kostbaar.
Ik heb zelf ook ervaren hoe troostend het is dat iemand bereid is om naast je te blijven staan, in je diepste wanhoop en verdriet. Dat gebeurde toen mijn vader een paar jaar geleden ernstig ziek werd. Onze familie kroop meteen heel dicht bij elkaar. We pakten samen de zorg voor hem op. En we steunden elkaar emotioneel. Zonder dat we er veel over praatten, maar we deden het samen. We maakten een soort vangnet. Voor mijn vader, en voor elkaar. Daar omheen stonden een paar goede vriendinnen, die er gewoon voor me waren. Ook al woonden ze op afstand, ze waren altijd beschikbaar als ik even mijn hart wilde luchten. Zij konden mijn verdriet verdragen en bleven in de buurt, ook al konden zij niets aan de situatie veranderen. Dat hoefde ook niet. Maar het gevoel dat ik aan alle kanten werd gestut, hield me overeind. Dat maakt alle verschil.

