“Zijn kant van het bed heb ik nog niet kunnen verschonen. Ik krijg het niet gedaan.”
Na het overlijden van haar man in oktober heeft Hanny het gevoel dat hij elk moment weer thuis kan komen. Dick lag voor zijn dood namelijk wel vaker periodes in het ziekenhuis. “Nu ik besef dat hij niet meer terugkomt, overvalt de stilte in huis me.”
“Dick was al lang aan het kwakkelen met zijn gezondheid. Uiteindelijk bleek dat hij hartfalen had. Er volgde een jaar van in en uit het ziekenhuis. Hij is maar liefst 19 keer opgenomen geweest. Op de ochtend van zijn overlijden zag de thuiszorg dat zijn benen erg opgezwollen waren. Een ambulance bracht hem naar het ziekenhuis. Ik bleef thuis op hem wachten, niet wetende dat mijn man er diezelfde avond niet meer zou zijn. Toen hij naar het toilet ging is Dick in elkaar gezakt en overleden. Ik heb nooit afscheid van hem kunnen nemen.
Ik kon zijn dood maar moeilijk bevatten. Omdat hij wel vaker lange periodes in het ziekenhuis lag, had ik lang het gevoel dat hij weer thuis zou komen. Daarnaast zat het handelen van de artsen me dwars. Mijn man had sporen van de ziekte van Kahler in zijn bloed, die niet actief waren. De arts zei na zijn overlijden: “Als ik dat had geweten, had ik een heel ander behandelplan gevolgd.” Maar als je een nieuwe patiënt krijgt, dan duik je toch in diens voorgeschiedenis? Het heeft me een vervelende nasmaak bezorgd. Had hij nog geleefd als hij een andere behandeling had gehad? Nu, een paar maanden na zijn overlijden, kan ik het iets beter laten rusten. Het levert me toch niets op als ik stampij maak. Ik krijg Dick er niet mee terug.
Zijn kant van het bed nog niet verschoond
Ik ontvang veel steun van mijn volwassen kinderen en mijn buren. Maar als iedereen weg is, moet je het toch alleen doen. De stilte in huis, die overvalt me. Zodra ik opsta zet ik de radio aan om toch wat geluid om me heen te hebben. Ik ben langzaamaan zijn spullen aan het wegdoen: gereedschap, kleding. Maar zijn kant van het bed heb ik nog niet kunnen verschonen. Ik kan je niet vertellen waarom, maar ik krijg het niet gedaan. We lagen altijd lepeltje, lepeltje. Nu val ik in slaap terwijl ik zijn kussen vasthoud.
Mijn liefste momenten met Dick speelden zich ‘s nachts af. Ik heb een moeilijke jeugd gehad en daar veel nachtmerries over. Wanneer ik weer eens lag te dromen zat Dick direct rechtop naast me in bed om me te troosten. Meestal gingen we beneden wat drinken, rookten we een sigaretje en spraken we een uur over mijn droom. Mijn man wist overal raad op en stond voor een ander klaar. Dat is er nu niet meer.