Een andere manier om rouwen te begrijpen: een nieuwe relatie met je overleden dierbare
Waarom zeggen mensen in je omgeving dingen als ‘misschien moet je nu maar eens verder met je leven’ of ‘wordt het nu niet eens tijd om die periode in je leven af te sluiten’? Volgens rouwprofessional Litsa Williams komt dit doordat de oudere theorieën over hoe rouw werkt hardnekkig in de samenleving blijven circuleren.
Er zijn in de loop der tijd verschillende rouwmodellen ontwikkeld die trachten een rouwproces in kaart te brengen. In bekendste modellen over rouw zitten enkele overeenkomsten: ze gaan uit van een lineair proces. Als je rouwt, doorloop je verschillende rouwstadia en op een bepaald moment bereik je een eindpunt. Op dat moment heb je dan het verlies van een dierbare ‘geaccepteerd’(Kübler-Ross) of ‘verwerkt’. Je kunt aan een ‘nieuw leven’ beginnen (Worden, Rando). Deze theorieën blijven hardnekkig hangen, terwijl al in 1996 een boek verscheen dat een heel ander licht werpt op rouw: Continuing Bonds: New Understandings of Grief. En zelfs Kübler-Ross is later teruggekomen op haar eigen rouwmodel.
Litsa Wiliams noemt het model uit dit boek zowel revolutionair als voor de hand liggend. Volgens de drie auteurs Klass, Silvermann en Nickman gaat het bij een gezonde manier van rouwen niet om loslaten en onthechting, maar juist om het beginnen van een nieuwe relatie met de overledene. De band die je met de overledene had zal ook steeds veranderen gedurende je leven. Zo blijft die relatie voortbestaan in een andere vorm, vandaar de term ‘continuing bonds’.
In het boek staan voorbeelden van deze – volgens de auteurs – gezonde manier van rouwen. Bijvoorbeeld de manier waarop kinderen via hun dromen de relatie met een overledene onderhouden, hoe weduwen hun gestorven echtgenoot blijven eren – ook als ze hertrouwen, of hoe andere culturen de band met de overledenen in stand houden.
Er bestaan allerlei manieren om de relatie met een overledene op een gezonde en ondersteunende manier voort te zetten, bijvoorbeeld in de vorm van rituelen, door je leven zó te leiden dat de overledene trots op je zou zijn, of door te bedenken welk advies de overledene iemand zou geven als hij of zij er nog zou zijn.
Volgens Litsa Williams heeft de theorie van ‘continuing bonds’ de manier waarop professionals denken over rouw fundamenteel veranderd. Helaas is het model (nog) geen gemeengoed. Vandaar dat omstanders nog die vaak pijnlijke, goedbedoelde adviezen geven die passen bij de oudere rouwmodellen.
Er is nog een hardnekkig misverstand dat hier naar voren wordt gebracht, De 5 Stadia van Kübler-Ross.
Zij werkte vooral met kinderen die in het reine moesten komen met *hun eigen* -onafwendbare- levenseinde door een ziekte. Wie, waarom en hoe deze studie en de resultaten daarvan ooit “geplakt” zijn op rouw door het verlies van een ander is me niet duidelijk, maar het het klopt niet. Hier moesten (meestal) kinderen hun eigen sterfelijkheid onder ogen zien. Ook hier is sprake van een afscheid: hun afscheid van alles wat ze kennen, hun ouders, familie en vrienden, hun (corporele) bestaan, hun gewoontes, voorkeuren, maar ook hun pijn en verdriet. Ook dit is een ingrijpend proces, maar toch heel anders dan het verlies van een naaste. Natuurlijk zijn er parallellen met rouw, maar het past niet écht op elkaar.
De band met de overledene blijft. Inderdaad. Ik ervaar dat zo nu en dan. Dan “hoor” ik mijn ouders en ervaar hun “pychische signatuur”. Die signatuur is te vergelijken met de gewaarwording bij het lezen van een brief van iemand. Je “voelt” de ander op dat moment. En voor sommigen is het alsof de afzender de brief aan hen voorleest. Ze “horen” dan ook diens stem. Mijn ouders laten van zich horen bij belangrijke gebeurtenissen zoals het overlijden van mijn broer, maar ook de conceptie en geboorte van onze kleinzoon. En ook wanneer ik met liefde en dankbaarheid aan hen terugdenk, dan zijn ze even dichterbij. Het is meestal een rustige ervaring, zonder ophef of emotie, al komen er soms wel gevoelens naar boven. Emotie lijkt funest voor het contact en dat is ook logisch. Want zo’n emotie gaat over mij; mijn pijn en verdriet, mijn moeilijkheden, mijn ervaringen. Er is dan minder aandacht voor iets anders.