
“Achterblijvers leven met een tunnelvisie, alles draait om degene die is verdwenen”
Een vermissing is een van de heftigste gebeurtenissen die je mee kunt maken. Als achterblijver kun je nooit echt rouwen, want de hoop dat de vermiste dierbare op een dag toch terugkomt, blijft altijd. Hoe ga je met die onzekerheid om, hoe hervat je je leven in zo’n situatie? Welke factoren spelen er in de periode na de vermissing en hoe is dat ten opzichte van rouw na het overlijden van een dierbare? Wat kun je als rouwondersteuner hiermee doen in je praktijk? Patricia Wittebroodt, ervaringsdeskundige, therapeut en begeleider van achterblijvers, deelt haar inzichten over hoe je als rouwprofessional achterblijvers kunt ondersteunen.
Gevecht tussen wanhoop en hoop
Rouwtherapeuten kunnen bij die hele rauwe pijn van het onmogelijke verdriet zeker ondersteunend zijn, zegt Patricia. Tijdens een gesprek met iemand die is achtergebleven, is een open en warme therapeutische houding essentieel. “Wanneer een dierbare vermist raakt, vechten wanhoop en hoop met elkaar om voorrang in je leven. Het is heel slopend en er is veel verdriet, maar het voelt niet als rouw. Rouw impliceert dat je het verlies op den duur in meer of mindere mate kunt aanvaarden. En bij rouw kun je ook rituelen inzetten, je kunt bijvoorbeeld afscheid nemen met een dienst. Bij een vermissing past dat niet. Het duurt jaren voordat je de vermissing enigszins een plaats kunt geven. En dan nog. Het is nooit afgesloten.”
Emotioneel én praktisch hulp bieden
Patricia maakte zelf vijf jaar lang een (vrijwillige) verdwijning van een dierbare mee. Ze weet hoe ontwrichtend dat is. Met haar achtergrond in de psychologie en psychotherapie, startte ze haar eigen huiskamergroepen voor achterblijvers en begeleidde ze mensen een-op-een in haar praktijk. Die ze overigens net heeft gesloten, want ze is sinds een paar maanden met pré-pensioen. De huiskamergroep voor achterblijvers noemde Patricia geen therapie, want het ging vooral over het gesprek aangaan en ervaringen delen. Mensen die dit meemaken lopen echt over. Niet alleen emotioneel gezien, maar ook praktisch komen er veel zaken bij een vermissing kijken. Zoals de hypotheek doorbetalen terwijl jouw partner die is vermist, de kostwinner is, of de huur van een vermiste zoon doorbetalen, dat zijn zaken waar je je hoofd over kunt breken. Zonder de handtekening van je dierbare vermiste kun je administratief namelijk niets veranderen. Slachtofferhulp helpt bijvoorbeeld bij dit soort praktische zaken. Dat is als rouwdeskundige goed om te weten: je kunt altijd doorverwijzen naar Slachtofferhulp. Daarnaast stelt ook de recherche een familierechercheur aan als aanspreekpunt, als de verdwenen dierbare als vermist is opgegeven.”
Cijfers over vermissingen
Een vermissing houdt in dat iemand onverwacht wegblijft, waarbij het niet gebruikelijk is dat diegene wegloopt en dat de verplaatsing onbekend is. In Nederland worden elk jaar zo’n 40.000 mensen als vermist opgegeven, meldt Slachtofferwijzer. Hierbij gaat het bij 18.000 meldingen om mensen die zorg nodig hebben; bewoners van verzorgingstehuizen of tehuizen voor mensen met een geestelijke aandoening. De vermissingen zijn onder te verdelen in mensen die vrijwillig verdwijnen (weglopers, verdwaalden, mensen die hun leven ergens ander opbouwen), ongevallen in het binnen- en buitenland, suïcides, misdrijf en vermissingen door een oorlog of ramp. Van alle vermiste personen is zeventig procent binnen 24 uur teruggevonden. Tachtig procent binnen 48 uur en negentig procent binnen drie weken. Zo’n vijftienhonderd mensen zijn na een jaar nog steeds vermist.
Ineens ben je achterblijver
“Een verdwijning of vermissing overkomt je. Ineens staat je hele leven op zijn kop en beland je in een onophoudelijke staat van onrust over je dierbare vermiste en de zoektocht naar hem of haar”, zegt Patricia. “Na verloop van tijd haken mensen in de omgeving van de achterblijvers af. Het verhaal blijft hetzelfde, mensen vragen er niet meer naar uit onmacht en omdat ze niet weten wat ze moeten zeggen. Of ze vragen de achterblijvers niet meer op feestjes omdat het toch alleen maar gaat over dat verhaal van de vermissing”, vertelt ze. Ook ongepaste opmerkingen uit de omgeving kunnen het achterblijvers emotioneel moeilijk maken. “Bijvoorbeeld: ‘jullie hadden altijd ruzie, het is niet zo gek dat hij is verdwenen’. Veel achterblijvers kampen na verloop van tijd ook met angsten. Als therapeut is het goed daar alert op te blijven en er met achterblijvers over in gesprek te gaan.”
Daarnaast is het volgens Patricia heel belangrijk om achterblijvers weer perspectief te bieden. “Er zijn verschillende technieken om mensen op een andere manier naar het leven te laten kijken. Achterblijvers leven met een tunnelvisie, alles draait om degene die is verdwenen. Je wilt op een gegeven moment die visie wat verbreden en mensen ook laten zien dat het leven nog meer facetten heeft.”
Do’s en don’ts
“Kijk, het zijn hele gewone mensen die zoiets overkomt, maar ze hebben soms écht vreselijke dingen meegemaakt. Bij iedere vorm van vermissing zijn de emoties ontzettend heftig. Zeg niet als rouwprofessional: ‘Ik begrijp het’, als je het zelf niet hebt meegemaakt. Je kunt wel zeggen: ‘Ik leef met je mee’. In de huiskamergroepen die ik had, merkte ik dat mensen vooral wilden ventileren. Emoties uiten en praten. Je hoeft in een lotgenotengroep als therapeut geen oplossing te bieden, maar je kunt mee op weg gaan. Laat zien dat je wilt luisteren, dat je bereid bent mee te denken. Ik gaf aan dat mensen me tussen de sessies door mochten bellen, dat vonden ze fijn en deden ze vaak ook.”
Wat volgens Patricia ook behulpzaam kan zijn, is mindfulness. “Zo gaf ik de mensen die bij mij kwamen een fluwelen buideltje mee. Daar zat een opdracht bij: schrijf elke dag op een briefje wat je voor moois hebt meegemaakt. Dat stopten ze in het buideltje, om op een moeilijk moment nog eens te lezen. Ook zetten we in de groepsbijeenkomsten altijd een foto van de vermiste erbij en brandden we een kaarsje. Dat kaarsje kregen ze mee naar huis om daar verder te branden. Zo voelden ze zich tussen de sessies door ook gedragen.”
Bij een groepsgesprek moet je goed in het oog houden dat er geen rouwconcurrentie plaatsvindt, waarschuwt Patricia: “Soms ontstaan er een vergelijkingen wiens verdriet erger is; dat van een ouder die een kind mist of een zoon van wie de moeder vermist is. Daar moet je wel voor uitkijken.”
Een-op-een-sessies
Naast de groepsgesprekken waarin iedereen z’n verhaal deelt, geven een-op-een-sessies de mogelijkheid om dieper te werken met alle emoties. Een vermissing haakt met alle emoties aan bij eerdere verliezen en kunnen de achterblijver helemaal ontwortelen. Orde brengen in die overrompeling van emoties en gedachten kan via verschillende oefeningen. “Ik zette vaak ACT-therapie in (Acceptance and Commitment Therapy). ACT heeft veel oefeningen waardoor een probleem vanuit allerlei onverwachte perspectieven kan worden ervaren. Zo voelt de achterblijver meer innerlijke ruimte, wat “defusie” genoemd wordt. Daar gaf ik huiswerkoefeningen voor mee en een dagboek om alle oefeningen in te maken. ACT sluit ook aan bij ‘lijden dat niet op te lossen is’. Het probeert het lijden te erkennen en zo een plaats te geven binnen het eigen leven.”
Volgens Patricia is er niet één oplossing die altijd werkt, maar zijn er wel bepaalde stappen die kunnen ondersteunen: “Omdat er geen rituelen zijn zoals bij een overlijden en er geen afscheid genomen kan worden bij vermissingen, kunnen familieopstellingen helpend zijn. Op deze manier kan een achterblijver toch nog iets uiten naar de vermiste. Dat kan al in een vroeg stadium van de vermissing. EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) vond ik persoonlijk ook behulpzaam.
Leven verruimen
De beslissingen die je als achterblijver neemt om je eigen leven weer in de hand te krijgen en van daaruit je leven te verruimen, zijn heel essentieel. “Dat betekent niet dat de vermissing dan wordt verdrongen,” zegt Patricia. “Het is er allebei. Blijdschap durven voelen, lachen, naar een feestje gaan; het zijn grote stappen voor de achterblijver, die verwarrend kunnen zijn en schuldgevoelens kunnen geven. Het kan aanvoelen alsof zij de vermiste dierbare in de steek laten. Maar het zijn belangrijke stappen.” Wat kun je doen om iemand te helpen die stappen te zetten? Patricia: “Je kunt de achterblijver vragen een brief te schrijven aan zijn of haar dierbare vermiste. Daarin kunnen ze al die gevoelens uiten die bij de weerstand horen om zelf verder te leven. Als huiswerk voor een volgende sessie kun je de achterblijver vragen weer een brief te schrijven, maar dan als antwoord aan zichzelf en alsof zij zelf hun vermiste dierbare zijn die dat antwoord geeft. Wat zou je dierbare dan tegen je zeggen, je gunnen, het liefste hebben dat jij met je leven doet, ondanks je grote verdriet en wanhoop?”
Enkele tips
Blijf bij volgende sessies regelmatig eerder gemaakte opmerkingen en vragen van de achterblijver meenemen, raadt Patricia aan. “Vraag bijvoorbeeld: hoe voel je je daar nu bij? Ervaar je dit nu anders? Wat heb je nodig om je je hier beter bij te voelen?.” Neem ook niets van de verwerking van de achterblijver als evident en blijvend aan. Elke emotie kan op elk moment weer heftig opflakkeren en allesoverrompelend zijn. “Verwerking gaat met vlagen, precies zoals het verdriet en de wanhoop met vlagen alles weer kunnen overheersen. Daar zit het grote verschil met rouw bij een overlijden, waar de emoties na verloop van tijd rustiger worden en er – als het goed is – ergens een punt komt dat de nabestaande het overlijden kan aanvaarden.”
Wat een helder, betrokken en inzichtelijk artikel over je werk en jouw benadering, Patricia.
Met name de bij vlagen opflakkerende onrust blijft belangrijk om te herkennen en te erkennen.
Mooi ook het initiatief voor huiskamergroepen. Wie weet inspireert dat anderen om in actie te komen!
Geniet van je pre-pensioen:)
Dank voor het delen!
Hartegroet Annet.