Ik praat nog met mijn overleden partner – is dit normaal?
Uit schaamte of uit angst om voor gek versleten te worden, vertellen weinig nabestaanden dat ze hun overleden partner nog kunnen zien of horen. Toch is het een normale en vaak helpende manier om met verdriet en de plotselinge eenzaamheid om te gaan.
Het voelen van een overleden partner komt opmerkelijk vaak voor. Dertig tot 60 procent van de weduwen en weduwnaars ervaart zogenoemde ‘rouwhallucinaties’. In zijn boek Hallucinations geeft neuroloog Oliver Sacks het voorbeeld van Marion, die haar man Paul had verloren. Marion kwam op een dag thuis van haar werk: “Meestal zou Paul op dat tijdstip aan tafel achter zijn elektronische schaakbord zitten. De tafel was uit het zicht, maar hij begroette me bij binnenkomst op zijn vertrouwde manier: ‘Hallo! Je bent terug! Hoi!’ Zijn stem was duidelijk, levendig en echt.”
Dit is niet ongewoon. Een onderzoek onder oudere weduwen en weduwnaars in Wales vond dat 13 procent nog wel eens de stem van hun overleden geliefde hoorde, 14 procent zag hen regelmatig en 3 procent had hun aanraking gevoeld. Veruit het grootste aantal, 39 procent, zei dat ze nog steeds de aanwezigheid van hun geliefden voelden. Dergelijke ervaringen kunnen mensen aanmoedigen om met hun verloren geliefde te praten, iets wat volgens het onderzoek 12 procent ook deed. Het geeft het gevoel dat de overleden partner daadwerkelijk luistert. Degenen die met hun overleden partner praten, blijken ook beter om te kunnen gaan met het overlijden dan degenen die dat niet doen.
Het komt natuurlijk niet alleen voor wanneer een partner overlijdt. Een onderzoek naar rouwhallucinaties bij mensen van verschillende leeftijden beschreef de ervaringen van Samuel, die zijn grootmoeder had verloren. Toen hij op een dag probeerde te achterhalen waarom de afvalverwerkingsunit niet werkte, hoorde hij haar zeggen: “Het zit aan de achterkant. Het zit aan de achterkant.” En dat klopte inderdaad.
Behulpzame ervaringen
Meedere studies toonden aan dat meer dan tweederde van de weduwen en weduwnaars hun hallucinaties als prettig of behulpzaam ervaren. De ervaringen kunnen spirituele en emotionele kracht en troost bieden, gevoelens van eenzaamheid verminderen en mensen aanmoedigen bij het uitvoeren van moeilijke taken.
Neem de ervaring van Aggie. Haar vriend wist dat hij stervende was, maar verborg dit voor haar en beëindigde hun relatie vroegtijdig om haar pijn te besparen. Na zijn overlijden hoorde Aggie zijn stem; hij verontschuldigde zich voor het feit dat hij haar weg had geduwd aan het einde. Ze voelde zich schuldig voor zijn dood, maar het horen van zijn stem hielp Aggie zichzelf te vergeven.
Dergelijke ervaringen vervagen meestal na verloop van tijd.
De donkere kant van rouwhallucinaties
Rouwhallucinaties kunnen soms ook als problematisch worden ervaren. Wanneer ze voor het eerst voorkomen, kunnen mensen erg van streek raken wanneer ze beseffen dat de overleden persoon niet daadwerkelijk is teruggekeerd. De hallucinatie kan ook traumatiserend zijn. Een vrouw die haar dochter aan een overdosis verloor, meldde dat ze haar hoorde roepen: “Mama, mama!… Het is zo koud.”
De hallucinaties zijn dus niet voor iedereen positief, ook niet voor Julie. Nadat haar moeder stierf, begon Julie haar stem te horen. Haar moeder noemde haar een slet en een hoer, en zei dat ze het niet waard was om te leven. Ze spoorde haar aan om een overdosis pillen te nemen. Julie’s relatie met haar moeder was problematisch geweest, maar ze had zulke nare dingen nooit tegen haar gezegd terwijl ze leefde. Gelukkig zijn dit soort negatieve ervaringen zeldzaam. Een studie meldde dat slechts 6 procent van de mensen rouwhallucinaties als onaangenaam ervaren. Deze ervaringen vereisen zelden psychiatrische behandeling. Sterker nog, als mensen de eerste hallucinatie prettig vinden, willen ze meestal dat het nog een keer gebeurt.
Hoe gebeurt het?
Veel wetenschappers denken dat bij ‘normale’ perceptie het brein een voorspelling maakt van wat er “daarbuiten” is. Deze voorspelling wordt vervolgens bijgesteld met terugkoppeling uit de realiteit en dit vormt de basis van wat we waarnemen. Perceptie is dus eigenlijk een gecorrigeerde hallucinatie.
Dus een manier om hallucinaties te begrijpen is om ze te zien als voorspellingen die nog niet gecorrigeerd zijn. Als iemand een consistente en gewaardeerde aanwezigheid in je leven is geweest, is het brein zo gewend om te voorspellen dat die aanwezigheid permanent is, zelfs als de realiteit dit tegenspreekt. Elke nieuwe dag voorspelt het brein nog steeds de dag van gisteren.
Niet oordelen
Waarom horen we niet meer over deze ervaringen? Het voor de hand liggende antwoord is dat hallucinaties vaak worden gestigmatiseerd. Al snel denken we dat iemand ze niet allemaal meer op een rijtje heeft. Dat geldt vooral voor westerse culturen in landen als het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten.
Het is dus misschien niet verrassend dat juist uit een Engels onderzoek blijkt dat slechts 28 procent van de mensen die rouwhallucinaties hadden ervaren dit aan iemand anders had verteld. Er was niemand die het aan de (huis)arts had voorgelegd. Hoewel de meeste mensen geen reden konden geven waarom ze het niemand hadden verteld, gaven degenen die dat wel konden meestal aan dat ze bang waren om bespot te worden.Rouwhallucinaties worden in sommige landen en culturen wel gezien als een normaal onderdeel van het rouwproces. Zoals in Japan, waar bijvoorbeeld voorouderverering heel normaal is. Zo vond een Japanse studie dat 90 procent van de weduwen de aanwezigheid van hun overleden echtgenoot voelde, maar geen van hen maakte zich zorgen om hun verstandelijke capaciteiten. Het was gewoon iets dat erbij hoorde.
Als gevolg hiervan zouden we twee keer moeten nadenken voordat we deze ervaringen veroordelen. Een studie onder weduwen en weduwnaars vond dat rouwhallucinaties alleen voorkwamen bij degenen die een gelukkig huwelijk hadden. Om die reden zouden we ons misschien gewoon moeten verwonderen over de kracht van liefde.
Het enige wonderlijke aan dit artikel vind ik dat onze (Westerse?) psychologie dit nog steeds klassificeert als “hallicunaties”. Dit standpunt is de laatste 150 – 200 jaar niet veranderd. Er zijn kennelijk weinig vorderingen gemaakt op dit punt. (En dat gaat ook niet gebeuren zolang ons bewustzijn uitsluitend wordt gezien als een product van ons brein.) Helemaal eens met de slotzin: “Om die reden zouden we ons misschien gewoon moeten verwonderen over de kracht van liefde.”
Xander