
Er bestaat geen gouden standaard voor rouw
“Rouwen is een persoonlijke ervaring, maar leren rouwen doen we samen.” In een persoonlijk interview vertelt Inge Heesen (28) over rouw op de werkvloer. Inge werkt bij CNV Jongeren en startte een aantal jaren geleden het project ‘Rouwen & Bouwen’. Ze wil daarmee aandacht vragen voor de rol van rouw in het leven van jongeren en hoe dit invloed kan hebben op hun werk. De dood is een fundamenteel onderdeel van het leven, maar het krijgt weinig aandacht op de werkvloer. Hoe zit dat?
Weinig onderzoek naar rouw op het werk
Als organisatie heeft CNV Jongeren het doel om de kansen van jongeren te vergroten op de arbeidsmarkt, zodat jongeren meer zekerheid hebben om te kunnen investeren in hun toekomst en werkervaring op te doen. CNV Jongeren zet zich in op verschillende vlakken, zoals baanzekerheid, flexcontracten of een hoger uurloon. Met een project als ‘Rouwen & Bouwen’ wil Inge laten zien dat er meer thema’s zijn die invloed hebben op de werkvloer.
Het onderwerp raakt haar ook persoonlijk. “Vier jaar geleden is mijn moeder gestorven. Pas toen ik hierover sprak met collega’s kwam ik erachter dat meerdere van hen hun dierbaren hadden verloren. Dit maakte mij nieuwsgierig. Hoeveel jongeren krijgen te maken met rouw? En wat voor plek krijgt het rouwproces op de werkvloer?” Al snel concludeerde ze dat er weinig onderzoek was gedaan naar dit onderwerp. Daar wilde samen met CNV Jongeren verandering in brengen. “In ons eigen onderzoek vielen er veel puzzelstukjes op hun plek, ook voor mij.”
De ‘juiste’ manier van rouwen
Het project bestaat een aantal jaren en één van de belangrijkste inzichten is dat er geen gouden standaard bestaat voor rouw. Uit de verhalen van jongeren merkte Inge dat er een maatschappelijke druk bestaat om op een bepaalde manier te rouwen. Inge: “Ik ben een ontrafelaar, dus ik wilde uitzoeken waar het idee vandaan komt dat er een ‘juiste’ manier is om te rouwen.” In films, series en romans wordt vaak één kant van het rouwproces getoond. Personages worden geconfronteerd met een intens moment waarin het besef plotseling neerdaalt. “Die ervaring had ik dus niet. Nog steeds niet, en misschien komt dat moment wel nooit.”
Iedere persoon ervaart het rouwproces op een andere manier. “Bij mij is het een blijvend gevoel van onrust. Hoe meer ik lees over het proces van rouwen, hoe beter ik begrijp waarom het bij iedereen anders werkt.” Veel mensen hebben het idee dat het rouwproces een einde heeft. Dat creëert een bepaalde druk, niet alleen voor degene die rouwt, maar ook voor de omgeving. “Het rouwproces heeft geen einde. Het nare gevoel blijft bestaan. Meer te weten komen over rouwen bied je geen alomvattende antwoorden, maar wel houvast om ermee om te gaan en het betekenis te geven.”
Individualistische cultuur
Rouw is dus een persoonlijke zoektocht. Uiteindelijk moet je zelf een manier van rouwen ontdekken die het beste bij je past. Die zoektocht wordt makkelijker gemaakt door rituelen en de hulp van anderen. “Juist die rituelen missen we in Nederland,” benadrukt Inge. “We hebben een individualistische cultuur waarin we de neiging hebben om heel praktisch met onze gevoelens om te gaan.” Daarnaast was het de afgelopen decennia de norm om werk en privé strikt gescheiden te houden. Dat begint langzaam te veranderen. Het besef dat gevoelens en emoties hoe dan ook invloed uitoefenen op het functioneren van een werknemer dringt door. Een goed voorbeeld is de schrikbarende stijging van het aantal burn-outs. Volgens Inge is dat niet meer dan logisch, aangezien werk een belangrijk onderdeel uitmaakt van het dagelijks leven. Je kan niet als een soort schakelaar je emoties aan- en uitzetten. “We blijven mensen, en juist in onze Nederlandse cultuur hebben we anderen nodig om met moeilijke ervaringen als rouw om te kunnen gaan. Leren rouwen doe je samen.”
“Jongeren worden nog gevormd door de ervaringen die ze opdoen en de rolmodellen in hun leven. De dood van een dierbare kan daardoor een heftig effect hebben. Je mist dan bijvoorbeeld niet alleen je vader, maar ook de rol die hij in je leven vervulde. ”
Jongeren rouwen anders
De dood is een natuurlijk onderdeel van het leven en het is een universele ervaring. We moeten allemaal op een gegeven moment leren omgaan met de dood van een dierbare. Of het nu je moeder is, je opa, een goede vriendin of een collega. Toch is er over het algemeen een verschil tussen hoe jongeren het rouwproces ervaren en hoe oudere mensen dat doen. “Er wordt aangenomen dat als je jong bent, je nog niet geconfronteerd bent met de dood van een dierbare. Een simpele vraag, zoals hoe je de kersttijd doorbrengt, kan daardoor ineens een andere lading krijgen.”
Daarnaast hebben jongeren in hun levensfase nog veel mijlpalen in het vooruitzicht. Het proces van volwassen worden wordt gekenmerkt door een aaneenschakeling van memorabele momenten. Of het nu je eerste baantje is, het behalen van een schooldiploma of een opleiding die je start en afmaakt. “Als je ouder wordt, heb je over het algemeen meer levenservaring. Je bent ook minder zoekende. Jongeren worden nog gevormd en kneden zichzelf door de ervaringen die ze opdoen en door de rolmodellen in hun leven. De dood van een dierbare kan daardoor een heftig effect hebben. Je mist bijvoorbeeld dan niet alleen je vader, maar ook de rol die hij in je leven vervulde. ”
Ruimte aan je gevoel
Als er één ding is dat Inge met het project wil bereiken, is het dat rouwen een plek krijgt op de werkvloer. “Er hoeven geen grote structurele veranderingen plaats te vinden. Of organisaties nu groot of klein zijn, een luisterend oor kan bergen verzetten.” Werkgevers en leidinggevenden kunnen al veel bereiken als ze ruimte geven aan het gevoel van werknemers. “Vraag gewoon af en toe hoe het met iemand gaat. Wees nieuwsgierig en toon interesse. Maak het normaal dat we elkaar op de werkvloer niet alleen zien als werknemers, maar ook als mensen.” Veel jongeren geven aan dat ze een verwijzing hebben gekregen voor een bedrijfsarts toen ze vertelden dat ze een dierbare waren verloren. Ze hadden daar niet om gevraagd en Inge geeft aan dat het ook niet voor iedereen werkt. “Het creëert een beeld alsof rouw een ziekte is die behandeld dient te worden door een dokter. Zo simpel is het rouwproces niet. Er is geen eenduidig ziektebeeld met een bewezen effectieve behandeling. Ga gewoon het gesprek met elkaar aan en dan kom je er vanzelf achter wat iemand nodig heeft.”
Inge benadrukt dat niemand slechte bedoelingen heeft. Mensen willen elkaar helpen, maar weten vaak niet hoe. “Ik merk het ook bij mezelf. Dat ik diep nadenk over hoe ik een vraag moet verwoorden, of mezelf afvraag of iemand wel zit te wachten op mijn interesse.” We werpen onnodige drempels op en gaan daardoor onhandig met het rouwproces van een ander om.“We moeten echt af van het idee dat je vooruitkomt in je baan zolang je maar je gevoelens onderdrukt of terzijde schuift. Vooral jongeren hebben de neiging om dat te doen. Ze zijn bang dat hun kwetsbaarheid schade toebrengt aan hun ambitie.”
“Het is mijn hoop dat we over tien jaar makkelijker over ons eigen ongemak heen stappen en simpelweg aan elkaar vragen hoe het gaat. We vinden het allemaal moeilijk om met de dood om te gaan en dat mogen we best hardop naar elkaar uitspreken.” Dat geldt niet alleen voor collega’s, maar juist ook voor mensen die rouwen. “We moeten echt af van het idee dat je vooruitkomt zolang je maar je gevoelens onderdrukt of terzijde schuift. Vooral jongeren hebben de neiging om hun gevoelens weg te cijferen. Ze zijn bang dat die kwetsbaarheid schade toebrengt aan hun ambitie.”
Simpele oplossing
Na het gesprek met Inge lijkt de oplossing eigenlijk te simpel: toon gewoon wat interesse en stel je kwetsbaar op. Maar het zijn vaak de simpele oplossingen die het moeilijkst uit te voeren zijn. Dat geldt vooral bij gevoelens en emoties. De boodschap die Inge ons daarom nog wil meegeven: “Maak je gevoelens bespreekbaar en geef jezelf de ruimte die je nodig hebt. Durf over je eigen ongemak heen te stappen en interesse te tonen wanneer een collega aan het rouwen is. Spreek het ongemak daarover naar elkaar uit en vraag wat de ander nodig heeft. Dat lijkt klein, maar het helpt mensen meer dan je denkt.”