Wat als je alleen maar opluchting voelt na het verlies van een naaste?
Als een familielid sterft, ben je verdrietig. Tenminste, dat wordt van je verwacht. Maar wat als je helemaal geen verdriet voelt, maar berusting, opluchting of misschien zelfs wel blijdschap? Dan kan het knap lastig zijn om daarvoor uit te komen. Drie ervaringsdeskundigen vertellen. “Toen mijn vader stierf, viel er een last van mijn schouders.”
Wanneer een familielid sterft, worden de nabestaanden geacht om te rouwen. Maar de realiteit is: lang niet iedereen voelt verdriet wanneer een naaste of familielid overlijdt. Volgens de Amerikaanse rouwdeskundigen Jennifer Elison en Chris McGonigle, auteurs van het boek Liberating Losses beschrijft maar liefst 73 procent van de nabestaanden ‘opluchting’ als een van de eerste reacties op het overlijden van een naaste. 23 procent sprak zelfs van intensere gevoelens dan opluchting, zoals ‘dankbaarheid’, ‘berusting’ en zelfs ‘blijdschap’.
Niet zo intens
Voor de één brengt het overlijden van een naaste verlossing na een emotioneel en slopend ziekbed, voor de ander betekent de dood van een familielid een afsluiting van een pijnlijke of zelfs schadelijke relatie. Weer anderen zijn wel bedroefd, maar ervaren de rouw om een geliefde gewoon niet zo intens als hun omgeving misschien van hen zou verwachten.
“Mijn oma was een heel tenger vrouwtje. Ik was van jongs af aan al stevig gebouwd. Daar kon mijn oma niet goed mee omgaan”
Maar openlijk toegeven dat je geen verdriet voelt, is nog altijd een taboe, aldus de experts. De culturele norm dat je bij het overlijden van een naaste moet rouwen, is zo sterk, dat mensen die iets anders voelen, dat vaak maar liever voor zichzelf houden. Wie er wel over praat, wordt niet altijd begrepen.
Toen de oma van Marieke (36) negen jaar geleden overleed, voelde ze eigenlijk vooral opluchting. “De oma aan mijn vaders kant was niet bepaald de knusse ’thee met koekjes’-oma die je in films en tv-reclames zo vaak ziet”, vertelt ze. “Met mijn broer ging ze normaal om, maar tegen mij deed ze altijd heel ongemakkelijk en afstandelijk. De ene keer maakte ze een botte opmerking, de andere keer negeerde ze me gewoon totaal. Of het nu bewust was of niet, altijd als we elkaar zagen, slaagde mijn oma erin om mij te kwetsen.”
Afwijzing hakt erin
Volgens Marieke had haar oma er vooral moeite mee dat haar kleindochter niet zo slank was als zijzelf. “Mijn oma was een heel tenger vrouwtje. Ik was van jongs af aan al stevig gebouwd. Daar kon mijn oma niet goed mee omgaan. Zo gaf ze me een keer bonbons en zei: ‘Hier voor je slanke lijn’. Ik was pas 11, maar ik realiseerde toen al wel dat het niet als compliment bedoeld was.” Een andere keer, op een verjaardag, ging haar oma de hele kamer rond om iedereen een handje te geven bij ter afscheid, maar Marieke sloeg ze over. “Mijn vader zag het en heeft haar erop aangesproken. Toen ze me daarna belde om haar excuses aan te bieden, zei ze: ‘Sorry, maar ik ben zo klein en jij bent zo groot. Daardoor weet ik soms gewoon niet wat ik tegen je moet zeggen.'”
De afwijzing door haar oma en de opmerkingen over haar omvang, hebben er bij Marieke door de jaren geen flink ingehakt. “Als je als kind door een familielid wordt afgewezen om wie je bent en hoe je eruit ziet, dan doet dat iets met je zelfbeeld. Ik werd er heel onzeker van. Nu, als volwassene, begrijp ik dat het probleem vooral bij mijn oma zelf lag. Het was gewoon een heel moeilijke vrouw, voor zichzelf en voor anderen. Ze heeft in haar leven met veel mensen ruzie gemaakt. Ze was stug en sociaal onhandig. Maar als kind dacht ik dat het allemaal aan mij lag.”
“Ik zou spijt krijgen als ik geen afscheid nam. Maar ik had er echt geen behoefte aan”
Niet iedereen begreep dat. “Mijn broer zei dat ik afscheid van haar moest nemen, omdat ik anders spijt zou krijgen. Maar zo voelde ik dat niet. Ik had er geen behoefte aan. Een afscheid suggereert een band en die is er tussen mij en mijn oma nooit geweest.”
Liever geen laatste keer
Spijt heeft Marieke dan ook nooit gekregen. “Ik heb me heel rot gevoeld over onze slechte relatie en lang getwijfeld of ik toch niet een stap moest zetten om het bij te leggen. Toen mijn oma eenmaal was overleden, was al die twijfel in één klap weg. Het was klaar. Afgesloten. En dat voelde eigenlijk heel goed.”
Voor Mirte (46) is dat gevoel herkenbaar. Al was het voor haar niet haar oma, maar haar vader die overleed, nu twee jaar geleden. “Ik kwam er via Facebook achter dat hij op sterven lag. Mijn nichtje stuurde me een bericht. Zelf had ik al jaren geen contact meer met hem.” Ook Mirte kreeg van mensen om zich heen het advies om haar vader vooral nog één keer op te zoeken om afscheid te nemen. Anders zou ze later nog spijt krijgen. Maar voor Mirte hoefde dat niet zo.
“Huilend smeekte ik mijn moeder of ze me op kwam halen. Maar mijn moeder zei: “Hier heb ik geen zin in, hoor” en smeet de hoorn erop”
Toen Mirte 5 was besloten haar ouders dat ze haar niet meer in huis willen hebben. “Van mijn vijfde tot mijn achttiende ben ik tussen verschillende tehuizen en internaten heen een weer gesleept, terwijl mijn drie zussen gewoon thuis bleven wonen.”
Verlangen naar liefde
Van haar jeugd herinnert ze zich vooral de eenzaamheid. “De heimwee naar huis, het gevoel van verlatenheid, het verlangen naar mijn ouders. Er was van alles mis met met ze, maar als kind wil je gewoon bij je vader en moeder zijn, wat er ook gebeurt.” Mirte kan zich nog precies voor de geest halen dat ze op haar zesde één keer in de week naar huis mocht bellen. “Huilend smeekte ik mijn moeder of ze me op kwam halen. Maar mijn moeder zei: “Hier heb ik geen zin in, hoor” en gooide gewoon de hoorn op de haak.
Toch heeft Mirte nog lang de hoop gehouden dat ze ooit nog een betere band met haar ouders zou krijgen. “Ook als volwassene bleef ik mijn best doen voor een verzoening. Hoe oud je ook wordt, het verlangen naar liefde van je ouders blijft. Maar zij bleven zeggen dat ik alle ellende uit mijn jeugd aan mezelf te danken heb gehad. Ik was nu eenmaal een moeilijk kind. Ik verziekte het hele gezin. Toen ik zelf kinderen kreeg, besefte ik pas echt hoe absurd het was, wat ze zeiden. Wat kan een kind van vier ooit doen om dit te verdienen?”
“Toen mijn vader uiteindelijk stierf, was ik eigenlijk al uitgerouwd”
Verdriet wegduwen
Zowel Marieke als Mirte voelden geen verdriet na de dood van een familielid omdat het overlijden voor hen een bevrijding betekende uit een schadelijke relatie. Maar ook mensen die wel een goede band hadden met de overledene, rouwen soms minder intens dan door de omgeving van hen wordt verwacht.
Het ontbreken van (intense) rouw na het overlijden van een dierbare komt zelfs relatief veel voor, zo ontdekte de Amerikaanse rouwdeskundige George Bonnano, die onderzoek deed naar verschillende vormen van rouw. Toch worden mensen die niet lange tijd zichtbaar verdrietig zijn na een overlijden van een dierbare volgens hem nog vaak veroordeeld of verkeerd begrepen. Ze krijgen te horen dat er iets mis met ze is. Dat ze het verdriet wegduwen of dat ze nooit van de overledenen hebben gehouden. En dat is dus onzin, stelt Bonnano.
“Ik moest naar India om alles te regelen. Ik had eigenlijk geen tijd om stil te staan bij mijn verdriet”
Ongezond of onverschillig
Maar het grootste gedeelte van de mensen, meer dan de helft, vertoont geen symptomen van diepe rouw. Ze voelden wel verdriet en missen de overledene, maar ze pakten hun leven vrij snel weer op. Ze hebben geen last van depressieve gevoelens en blijven ook na het overlijden normaal functioneren. De studie van Bonnano liet zien dat mensen die geen symptomen van rouw vertonen vaak psychisch gezonde en veerkrachtige mensen zijn. Toch worden ze volgens hem vaak afgeschilderd als ongezond of onverschillig.
Vareen (21) kan daarover meepraten. Haar moeder overleed afgelopen zomer in augustus onverwacht bij een busongeluk tijdens een rondreis door India. De plotselinge dood van haar moeder kwam als een schok voor Vareen. Ze heeft geen broertjes of zusjes en met haar vader heeft ze nooit contact gehad. Haar hele jeugd waren zij en haar moeder samen een team geweest. Ineens stond ze er alleen voor.
Toch heeft ze naar eigen zeggen nooit de rouw gevoeld die je bij zo’n verlies misschien zou verwachten. “Eerst zat ik vooral in de overlevingsmodus. Ik moest naar India om daar van alles te regelen. In m’n eentje, in zo’n totaal chaotisch land. Dat was zo overweldigend dat ik eigenlijk geen tijd had om stil te staan bij het verdriet.” Daarna moest ze op eigen houtje de crematie in Nederland regelen en in september pakte ze haar studie weer alweer op.
“Mijn moeder was sterk en weerbaar en zo heeft ze mij ook opgevoed. Ik weet dat zij zou willen dat ik doorga met mijn leven”
Het afscheid was voor Vareen dan ook niet alleen maar droevig. “Mijn moeder was een vrije, avontuurlijke geest. Ze hield van motorrijden, reizen en was voor niemand bang. Na het ongeluk heeft mijn moeder nog een paar dagen in coma gelegen. Maar als ze was blijven leven, was ze een kasplantje geworden. Dat had niet bij haar gepast. Ik moest haar loslaten. Toen ze stierf, wist ik dat ze vrij was. Dat vond ik een fijne gedachte.”
Afscheid én feest
Om de geest van haar moeder te eren, kleedde Vareen haar op de dag van de crematie in een felgroene Indiase sari. En twee dagen na de crematie, gaf ze bij haar moeder thuis een feest vol wensballonnen, vlaggetjes, sterretjes en vuurwerk. “Ik had de pompoentaart en tomatensoep gemaakt die mijn moeder altijd maakte en als laatste groet naar mijn moeder reden mensen op motoren door de buurt. Het was een afscheid, maar ook een feest ter ere van haar leven.”
“Mijn vriendinnen vonden het lastig dat ik nauwelijks huilde. Soms deed ik het maar om hen gerust te stellen”
Zo kreeg Vareen van verschillende kanten te horen dat ze klap nog wel zou komen. “Ik merkte aan vriendinnen dat ze het lastig vonden dat ik nauwelijks huilde. Soms deed ik dat dan toch maar, om hen gerust te stellen. Andere mensen condoleerden mij niet eens, omdat ze blijkbaar dachten dat iemand die geen verdriet toont, ook geen steun nodig heeft. Maar dat ik niet volledig ben ingestort, betekent niet dat ik het niet fijn zou vinden om af en toe over mijn moeder te praten.”
Volgens Vareen zou het enorm helpen als mensen wat meer open zouden staan voor het idee dat niet iedereen hetzelfde op het overlijden van een dierbare reageert. “Als een familielid of naaste sterft, dan moet je als nabestaande een soort script volgen. Je hoort je zus of zo te gedragen. Je hoort dit of dat te voelen. En als dat niet zo is, dan is er iets mis met je. Maar de realiteit is: er is geen script. De één voelt verdriet, de ander berusting. Laten we accepteren dat de de dood van een dierbare voor iedereen iets anders betekent. Dat iedereen er op z’n eigen manier mee omgaat. En dat dat oké is.”
Even een berichtje er wordt niet gesproken over opluchting na een vreselijke ziekte met een lijdens weg mijn man heeft met mij besproken dat het genoeg was en hij is via een arts ingeslapen en niet meer ontwaakt wij hebben nog heel goed afscheid kunnen nemen en het was goed zo dus je kunt ook niet echt verdriet hebben als je weet dat het leven van je geliefde steeds meer een uitzichtloze lijdensweg zou worden men vindt het van mij ook raar dat 8k niet dagen lang heb lopen huilen maar er heel nuchter over kon praten het was gewoon goed zo ik wilde dit toch even kwijt