“Herinneringen ophalen terwijl je aan het opruimen bent, het werkt therapeutisch”
Opruimen na een overlijden. Het kan letterlijk en figuurlijk ruimte geven, louterend werken. Maar het is ook overweldigend. Welke spullen bewaar je, wat doe je weg? Wanneer is een object een mooie herinnering, en wanneer wordt het ballast? Een gesprek met professional organizer Lotte van Aerle en ervaringsdeskundige Jurgen, die na het overlijden van zijn vader een heel leven aan bewaardrang moest opruimen.
Dat zijn vader veel spullen had, wist Jurgen. Als journalist bij een landelijke krant had hij de gewoonte om dossiers aan te leggen. Toen zijn vader later hoofd van de boekenbijlage werd, stroomden de boeken binnen. De omvang van de bewaardrang werd pas na zijn overlijden duidelijk. “We troffen twaalfduizend boeken en zo’n tweeduizend foliomappen aan. Die mappen bevatten niet alleen belangrijke knipsels en aantekeningen, maar ook bonnetjes van de Karwei en Gamma, oude verpakkingen, dingen die al tien jaar niet aangeraakt waren. In eerste instantie dacht ik dat alle spullen een functie hadden, maar ik kwam er al snel achter dat er iets anders aan de hand was. Mijn vader kon niet loslaten.”
Loslaten
Loslaten is ook een belangrijk thema voor de weduwen die Lotte als professional organizer begeleidt. Na het verlies van hun partner zijn ze toe aan een volgende stap. Dat kan na een jaar zijn, maar ook na drie jaar. “Soms willen we vasthouden aan degene die ons is ontvallen door spullen te bewaren. Maar op het moment dat dat te veel wordt en het je zicht ontneemt op de mooie herinneringen, kan het tijd zijn om op te ruimen. Het werkt heel therapeutisch, herinneringen ophalen terwijl je met iets praktisch bezig bent.”
Jurgen deed uiteindelijk een halfjaar over het opruimen. Elk weekend togen hij, zijn zus, oom en de weduwe van zijn vader naar het huis om alle spullen door hun handen te laten gaan. “We zijn het bewust aangegaan en hebben op die manier afscheid kunnen nemen.” Jurgen herkent de therapeutische werking die uitgaat van het opruimen. “Ik ben door die intense hoeveelheid spullen anders naar mijn vader en het opruimen gaan kijken. Het voelde alsof ik zijn ballast kon afwerpen, lucht en ruimte voor mijn vader kon creëren door een heleboel weg te gooien.” Het heeft bovendien het beeld van zijn vader scherper gesteld. “Ik begrijp hem nu veel beter. Hij was op zoek naar veiligheid, bouwde een fort om zich heen.”
“Het is prachtig dat Jurgen het zo bewust is aangegaan”, reageert Lotte. “Het gaat om een heel leven in spullen. Dat zorgt voor een besef van eindigheid, en dat gaan we doorgaans liever uit de weg. Bijzonder om ook de tijd te hebben om dit te doen. Dat zie je niet altijd, omdat een ouder bijvoorbeeld in een verzorgingshuis woonde en die ruimte leeggehaald moet worden. Dan moeten nabestaanden onder enorme tijdsdruk beslissingen nemen.”
Jurgen: “Ik had ook het geluk dat ik van het thuisfront die ruimte kreeg. Ik was toch elk weekend weg. Daar ben ik heel dankbaar voor.”
Wat bewaar je?
‘Goed’ opruimen, hoe doe je dat? Wat bewaar je, wat doe je weg? Valide vragen, meent Lotte, maar het antwoord is fluïde. “We willen zo graag pasklare antwoorden, maar het verschilt per persoon. Op het moment dat iemand aan de slag wil met opruimen, probeer ik samen met hen vast te stellen: waar wil je heen? Dan heb je een referentiekader bij spullen met emotionele waarde. Past die schroevendraaier of die zonnebril bij waar je heen wilt? Negen van de tien keer is het antwoord ‘nee’. Een ‘ja’ is overigens net zo valide. Biedt die jas aan de kapstok jou troost? Laat hem daar dan hangen. Dan heb je in ieder geval een bewuste keuze gemaakt.”
Voor Jurgen bood een mooie ladekast in de woonkamer van zijn vader uitkomst. “Alleen wat in dat ladekastje paste, mocht mee. “De hoeveelheid spullen was zo intens, op deze manier kon ik selectief blijven in wat ik meenam. Mijn vader had een deken op het bed liggen waarin hij is overleden. Daarvan had ik het gevoel: dat moet ik bewaren. Maar wij hebben thuis geen ruimte voor dat kleed. Ik heb er toen een stuk uitgeknipt en dat mee naar huis genomen.”
Slim om dat op die manier in te kaderen, stelt Lotte. “Ons menselijk brein staat nog in de schaarste-stand, ook al leven we al decennialang in welvaart. We willen ergens aan vasthouden voor als we het eventueel nodig hebben. Maar je sjouwt dat mee, letterlijk en figuurlijk. Soms kunnen mensen door al die spullen niet kleiner gaan wonen, terwijl ze dat eigenlijk wel willen. Of ze betalen voor opslagruimte. Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat je alles zomaar weg moet gooien. Even lekker opruimen, dat is een valkuil in mijn beroepsgroep. Want je kunt ook te snel gaan, er overheen denderen. Het breekt mijn hart als mensen zich opgejaagd voelen, door een coach, familie of vrienden die vinden dat het ‘nu wel tijd is’ om die spullen naar zolder te doen. Ik stem altijd af met de persoon zelf of de tijd rijp is voor de volgende stap.”
Jurgen: “Soms zie je dat mensen alles zo snel mogelijk weggooien en later toch met vragen zitten over degene die ze zijn verloren. Ik en mijn zus hebben ook veel weggegooid, maar we hebben voor al die items wel even aandacht gehad.” Bij meubels lag dat anders, stelt hij. “Die hadden weinig emotionele waarde, voor mijn vader en voor ons. We hebben het gros van de meubels zonder al te veel nadenken weggedaan. Dat ruimde al best goed op.”
Ritme creëren in het maken van beslissingen
Lotte: “Het kan inderdaad helpen om inderdaad niet al te lang stil te staan bij de gordijnen of andere meubels. Zo bewaar je je energie voor persoonlijke items, zoals sieraden en documentatie.“ Begin overigens wel met de minder beladen items, benadrukt Lotte. Welke spullen dat zijn, dat kun je zelf het beste bepalen. “Bijvoorbeeld spullen die kapot zijn, of al tien jaar niet gebruikt. Zo creëer je ritme in het maken van beslissingen. Je werkt aan je veerkracht en zet gevoelsmatig kleine stappen voorwaarts.”
“Ik denk dat los van de omstandigheden waarin je verkeert, of je nou de tijd hebt of niet, het goed is om het niet alleen als praktisch probleem te benaderen”, concludeert Jurgen. “Sta jezelf toe in je gevoel af te dalen, hoe kort ook. Dat kan helpen bij het maken van keuzes. Voor mij werkte het heilzaam.”